Van uit St Omer schrijft vriend Odile Lamaire op 6 september
1915
Beste vrienden,
Ge zijt misschien verwondert dat wij weederom zoolang
blijven van te schrijven maar tevergeefs vergeet het spreekwoord niet: geen
nieuws is goed nieuws. En zoo is het ook met ons, wij zijn allen ten uitersten
gezond. En stellen het voort wel.
‘k ben nog altijd in de brouwerij. Ik denk nu moest Theophile Nuytten bij mij geweest zijn,
we gingen toch lachen in ons verdriet.
We hebben van gedacht geweest te vertrekken voor enige
weken. Te midden van de nacht kregen wij het bezoek van Duitsche vliegmachienen
boven de stad. Ze hebben nogal veel bommen geworpen en vele schade gedaan en verschillige
burgers gedood. Zelfs is er eene gevallen 3 huizen van waar wij wonen en het
huis is gansch vernield. Ge kunt wel denken dat wij benauwd waren. De Engelsen
hebben van ‘s anderen daags grote canons geplasseerd om ze te verjagen en
sedert hebben we geen meer gezien. En alles is weederom gerust gelijk van te
voren want het ware vreed nietwaar, reeds een jaar vluchten voor de bommen en
nu nog dood geschoten worden.
Er is hier van langs om meer geweld van troepen surtout van
Engelse troepen. Ze lossen hier alle weke 2 en 3 schepen gekwetsten. Zonder
deze die komen met de autos en de treins, bijna allen van de kanten van Arras,
La Bassée en van Yper. ‘t Is triestig om te zien uit die schepen halen, den
eenen met een arm af, den andere met een been weg en al voor dien grooten
Duitschen moordenaar. Er is nu overal
veel gevochten maar geen vooruitgang. ’t Is voor al de menschen dood en alles
plat te branden.
Yper bestaat niet
meer en ze zijn nu bezig met Vlamertinghe, Poperinghe en al de andere gemeenten
te beschieten. Ik heb ook vernomen dat de bovenkant van de plaats van Becelaere
gansch afgebrand is. Het is Omer Bouchenooghe en Th. Stratsaert die het
geschreven hebbben. Ze zijn in Bretagne tussen Parijs en waar gij woont.