TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

woensdag 5 oktober 2022

Oudstrijders in de familie

Al ben ik nu 90 jaar nog steeds zindert in mijn hoofd het gedicht van Gentil Antheunis dat wij op school als 10 jarige knaap moesten declameren. Het gedicht "DROEVE TIJDEN" n. a.van de Frans-Duitse oorlog in 1840. 't Zijn droeve tijden als de oorlog woedt Als mensen men slacht lijk dieren Als mensenbloed bij beken vloeit Als haat en kwaad Als nood en dood grijnzen vloeken en tieren Meer dan 250 brieven rapporteren over de vreselijke oorlog 14-18 waaruit blijkt dat er in mijn familie heel wat oudstrijders waren.

Mijn grootvader was met zijn gezin, een van de eerste in de streek, gevlucht tot tegen Bordeaux. °Zoon Achiel Vandamme en kozijns Jules Vandamme, zoon van nonkel August . °de gebroeders Kamiel, Joseph, Albert Verbeke, en Kamiel Dewitte, kozijns langs moeders kant .

Kamiel Verbeke was oorlogsvrijwilliger nr 101/605l71, 1ste linie reg. 4de Cie/IV / Minoterie Petroleumtanks.Hij was geboren te Geluwe 28/02/1895, zoon van. Ludovicus Camillus x Syx Marie . Hij sneuvelde op 26/05/1915 te Kaaskerke in de omgeving van de Dodengang . Zijn broer Albert Verbeke, schreef op 17 september 1915 Als gekwetste vertbleef hij int het Depot des convalescents in Pourville waarbij hij laat weten dat zijn broer naast hem dood geschoten is. Zo schreef Albert laconiek weg

,Nichte Alix "
Ik ben nu in in een schoon kasteel en het is daar goed maar het was beter thuis .                                                                             Nu nichte Alix, ik weet niet als gij het al weet dat mijn broeder Kamiel dood is. Hij is dood geschoten in het mei maand nevent mij en dat was maar geel trieste voor mij. Maar ik koste er toch niet aan doen. Hij was met den slag dood.                                      

 En dan een maand later ben ik geblesseert geweest aan mijne voet en het is nu het 3e ospitaal waar ik nu ben en kan nog maar slegt gaan.”

Hij sneuvelde den 9 september 1918 nabij  Adinkerke . In  1924 werd hij begraven op het kerkhof van De Panne

Alhoewel zij niet samen gestorven zijn doet het mij toch denken aan de  gebroeders Van Raemdonck



In april 1917 schreef soldaat Achiel Vandamme naar zijn zus:  HET GAAT SLECHT, DE OORLOG IS AAN HET EINDIGEN  

Front 7/4/1918 

"'Mijn  twee beste cameraden zijn weg naar het ospital van de gaase die zeer slecht  is.
Alice wij moeten naar de tranchee gaan om pausifen (?)  te maken gelijk ik pijnsde en dat ik u gezegd heb.
Het is niet goed maar toch er is niets  aan te doen en  het gaat slecht zulle bij ons, 't   is gescheten gij mag  het geloven. Nu den oorlog is aan het  eindigen. Als hij gedaan is zal het beter zijn...

WIJ ZULLEN ZEKER NIET ALLEN DOOD ZIJN…   
Front  11/4/18  
 “ ...Ik heb goed uwen brief ontvangen van den 6e
waarover gij zegt dat gij triest zijt dat ik weder binnen ben. Gij moet daarop niet denken, het is oorlog, ik peins daarop al niet. Gij zegt ook dat gij niet gerust zijt maar we zullen zeker niet allen dood zijn maar nu daarvan zijn wij niet zeker.
Er is maar een meester en 'is God en wij moeten zijn wil volgen en hopen op hem.”.

 ‘t IS HIER WAT GESCHETEN, WE MOGEN NIET UITGAAN….  
 “ Nu het is hier wat gescheten op het frond.  Gelijk gij weet zijn wij in repos en geen een mag uitgaan want er is eene ziekte in mijn batterie en wij moeten weederom bij 3 dagen naar het frond , naar Diksmuide.                          
Zoo wij hebben geen groote repos gehad. "