De oorlogsbrieven brengen ons heel wat bij over de gewoonten, het leven, hun karakters en familie relaties.
Toen de familie op de vlucht sloeg was de dochter Martha, 19 jaar oud, dienstmeid bij een rijke familie in Tourcoing en kon niet mee op de vlucht.
Na vier jaar van mekaar gescheiden is Martha terug gevonden. In afwachting dat zij naar haar ouders in Vertheuil kan komen met haar patron, die dan in Parijs verbleef, schrijft Martha deze brief. Daarin vertolkt Martha niet alleen het blij weervinden van haar familie maar ook haar goeie opvoeding in onderdanigheid, dankbaarheid en Godsgeloof.
Ook elders in heel wat brieven blijkt hun christelijke opvoeding; zo, wellicht op verzoek van haar moeder, vraagt Alix aan soldaat Achiel als hij zijn Pasen heeft gehouden, aan kozijn Albert Verbeke als hij nog bidt. Heel dikwijls komt kerk en religie ter sprake. Als soldaat Achiel rechtstreeks schrijft naar zijn ouders eindigt hij “Geef mij de zegen van ver ". Trouwens in hun brieven schrijven zij Vader, Moeder, Ouders met hoofdletter.
Op 10 november 1918 schrijft Martha deze lange brief naar haar zuster .
" Tourcoing den 10 november
Beminde Alix, Het is met plijzier dat ik vandage mijne zondag ga passeeren met u een bitje te klapen van verre. Ik heb al uwe brieven ontvangen en bedank u voor al hetgeen dat gijder voor mij gedaan hebt, ook die masseurs die voor ons zoo goedt zijn.
Ik heb ook dat certificat en dat mandat van 100 fr; ontvangen en aan al uwe vragen ga ik voldooen en heb ook goed verstaan wat gij gezegt had voor mijn lijf. Ge moogt gerust zijn.
Beminde Alix, ik weet nog niet hoe dat ga gaan met dat afkomen, want wij hebben nog geen nieuws weeder gehad van mijne patroons. Ik ga u bij eenigte dagen schrijven wat zij daarvan zeggen. Gij ga mischien trieste zijn maar mijne Ouder vooral. Want ik verlang ook zoo om hunder al te zien. Want dienen dag gaat den schoonsten zijn van mijn leven als wij malkaar in volle gezondheid mogen weder zien zonder te vergeten onaen broeder Achille die daar misschien in de tranché zit om ons belgie te verlossen.
Och dat den goeden God mochte onze gebeden aanhooren en hem sparen van alle ongelukken en ziekten, hetgeen dat ik dagelijks vrage in mijne heilige communie voor gijder allen ook.
Alix, wien had dat gepeist dat onze broeder nog ging soldaat zijn van deze oorlog. Ik toch nooit. En wien had dat ook gepeist dat wij vier jaar van malkaar gingen weg zijn. Hadden wij dat moeten weten gingen wij ook allen dood zijn. Alzoo wij pakken eenen dag met ne keer en alzoo geraken wij aan vier jaar gepasseerd.
Nu dat ga zeker niet lang meer duren want ze klappen dat wij in een maand gaan vrede hebben. als dat koste waar zijn dat wij onze Achille weder zien. Welk geluk voor ons en onze ouders al groote kinders om onze Ouder te helpen.
Alix, gij vraagt wat ik meest noodig hebt. Als gij wilde vragen aan moeder om mij hemden te kopen en broeks en kousen en een kleed voor den zondag. Alzoo den ander dat ik hebbe gaat zijn voor in de weke.
Alix, als gij wilde plezier doen van naar mijne madam Delannoy te schrijven voor haar te bedanken voor hetgene dat zij gedaan hebt voor mij. Ge moet naar hier schrijven. Zij gaan ton aan mijne madam geven als zij komt. En ook een voor madam Declercq want zij hebt wel voor mij gezorgt binst den oorlog.
Nu tot later, aanvaart van mij mijne beste groeten.
Uw toegenegen zuster Martha
Geen opmerkingen:
Een reactie posten