TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

zaterdag 5 november 2022

Over soldij trekken en de trein betalen

 

Den trein betalen om in congé te komen.


Honfleur le 31 Aout 1917

Beminde zuster,

Ik haast mij om u te antwoorden op den brief die ik vandaag ontvangen heb waarin ik zie dat het pakje weg is.

Gij zegt mij ook dat gijder niet meer en trekt . Voor mij is het al lang dat ik u gezegt heb dat gij moeste schrijven naar den minister van oorlog om te trekken. Gij moet maar doen schrijven in het kasteel. Zij zijn daar goed geleerd. Want hier de soldaten trekken allen in haar huis 1,25 fr. Daags. Wijder trekken hier 2 fr. te weeke in de kaseerne.

Alix, gij antwoord wel niet op den brief die ik geschreven heb waar ik van congé gesproken heb. Wij gaan beginnen congé te hebben , alles op zijnen tijd, van het begin van den 15e elk tien dagen thuis blijven. Maar wij moeten kunnen den trein betalen, zo niet kunnen  wij niet weg . Het is maar aan het front dat wij kunnen komen voor nieten. Ik weet niet wat dat zal kosten. Het zal zeker  rond de 15fr. zijn. 

Nu, ander nieuws weet ik niet te vertellen. Ik heb een brief gehad van Valere Dewulf. Zij doen de complimenten. Zij konden bijna niet gelooven dat ik nu soldaat ben.

Aanveerd mijne beste groeten. 

Uwen broeder Achille Vandamme

woensdag 5 oktober 2022

Oudstrijders in de familie

Al ben ik nu 90 jaar nog steeds zindert in mijn hoofd het gedicht van Gentil Antheunis dat wij op school als 10 jarige knaap moesten declameren. Het gedicht "DROEVE TIJDEN" n. a.van de Frans-Duitse oorlog in 1840. 't Zijn droeve tijden als de oorlog woedt Als mensen men slacht lijk dieren Als mensenbloed bij beken vloeit Als haat en kwaad Als nood en dood grijnzen vloeken en tieren Meer dan 250 brieven rapporteren over de vreselijke oorlog 14-18 waaruit blijkt dat er in mijn familie heel wat oudstrijders waren.

Mijn grootvader was met zijn gezin, een van de eerste in de streek, gevlucht tot tegen Bordeaux. °Zoon Achiel Vandamme en kozijns Jules Vandamme, zoon van nonkel August . °de gebroeders Kamiel, Joseph, Albert Verbeke, en Kamiel Dewitte, kozijns langs moeders kant .

Kamiel Verbeke was oorlogsvrijwilliger nr 101/605l71, 1ste linie reg. 4de Cie/IV / Minoterie Petroleumtanks.Hij was geboren te Geluwe 28/02/1895, zoon van. Ludovicus Camillus x Syx Marie . Hij sneuvelde op 26/05/1915 te Kaaskerke in de omgeving van de Dodengang . Zijn broer Albert Verbeke, schreef op 17 september 1915 Als gekwetste vertbleef hij int het Depot des convalescents in Pourville waarbij hij laat weten dat zijn broer naast hem dood geschoten is. Zo schreef Albert laconiek weg

,Nichte Alix "
Ik ben nu in in een schoon kasteel en het is daar goed maar het was beter thuis .                                                                             Nu nichte Alix, ik weet niet als gij het al weet dat mijn broeder Kamiel dood is. Hij is dood geschoten in het mei maand nevent mij en dat was maar geel trieste voor mij. Maar ik koste er toch niet aan doen. Hij was met den slag dood.                                      

 En dan een maand later ben ik geblesseert geweest aan mijne voet en het is nu het 3e ospitaal waar ik nu ben en kan nog maar slegt gaan.”

Hij sneuvelde den 9 september 1918 nabij  Adinkerke . In  1924 werd hij begraven op het kerkhof van De Panne

Alhoewel zij niet samen gestorven zijn doet het mij toch denken aan de  gebroeders Van Raemdonck



In april 1917 schreef soldaat Achiel Vandamme naar zijn zus:  HET GAAT SLECHT, DE OORLOG IS AAN HET EINDIGEN  

Front 7/4/1918 

"'Mijn  twee beste cameraden zijn weg naar het ospital van de gaase die zeer slecht  is.
Alice wij moeten naar de tranchee gaan om pausifen (?)  te maken gelijk ik pijnsde en dat ik u gezegd heb.
Het is niet goed maar toch er is niets  aan te doen en  het gaat slecht zulle bij ons, 't   is gescheten gij mag  het geloven. Nu den oorlog is aan het  eindigen. Als hij gedaan is zal het beter zijn...

WIJ ZULLEN ZEKER NIET ALLEN DOOD ZIJN…   
Front  11/4/18  
 “ ...Ik heb goed uwen brief ontvangen van den 6e
waarover gij zegt dat gij triest zijt dat ik weder binnen ben. Gij moet daarop niet denken, het is oorlog, ik peins daarop al niet. Gij zegt ook dat gij niet gerust zijt maar we zullen zeker niet allen dood zijn maar nu daarvan zijn wij niet zeker.
Er is maar een meester en 'is God en wij moeten zijn wil volgen en hopen op hem.”.

 ‘t IS HIER WAT GESCHETEN, WE MOGEN NIET UITGAAN….  
 “ Nu het is hier wat gescheten op het frond.  Gelijk gij weet zijn wij in repos en geen een mag uitgaan want er is eene ziekte in mijn batterie en wij moeten weederom bij 3 dagen naar het frond , naar Diksmuide.                          
Zoo wij hebben geen groote repos gehad. "

maandag 25 april 2022

Oekraïense vluchtelingen anno 2020 versus vluchtelingen 1914

Hals over kop op de vlucht

n 1914 vluchtten hals over kop , niet wetend voor hoelang met onheilspellend nieuwsberichten over dood en ziekte in hun verlaten streek.


De vluchtelingenstroom voor de Rus uit Oekraïne doet mij denken aan

mijn grootvader die met vrouw en vier minderjarige kinderen in 1914 op de vlucht sloeg voor de aanstormende Duitsers.  

Na moeders dood vonden wij meer dan 100 jaar later op zolder een pakje met a.h.w. verdrongen trieste herinneringen met meer dan 200 oorlogsbrieven van familie, vrienden en soldaten die schreven naar mijn moeder als 20 jarige op de vlucht tijdens de oorlog 14-18.


Meer dan 300.000 oorlogsvluchtelingen uit Oost en West Vlaanderen waren evenzeer op de vlucht. Zij trokken te voet en soms met paard en kar, over Poperinge  naar Noord Frankrijk en verder tot diep in Frankrijk . Mijn grootvader Jules Vandamme, geraakte tot in Vertheuil  tegen Bordeaux.

Soldaat nonkel Camiel Verbeke schreef van uit het opleidingskamp in Pourville dat

zijn ouders in Frankrijk gevlucht waren tot aan "de frontieren van Spanje.". 


Een vriend die in Poperinge/Abele gebleven was schreef: 

Het heeft me zeer verwonderd te vernemen dat ge weg waart naar Frankrijk maar niettemin hebt ge nog een goed gedacht gemaakt want ik vind voor mij hoe langer alhier blijven hoe meer miserie.  In drie weken is het volk van onze streken zeer verminderd, zowel rijk of arm. 

Ik had al dikwijls gezegd maar waar zou Jules Vandamme wel zijn. Wij hadden al dikwijls gezegd die menschen zijn zeker vergaan op zee”  . 

Als gijder van ons voortgegaan zijt van Vlamertinge hebben wij een brief ontvangen dat gijder in Calais was en hebben dan nooit een brief terug gehad.    Dan zijn wij t’ende februari, ziende dat den oorlog nooit veranderde naar Poperinge en van daar met de trein naar Calais getrokken. Wij hebben in Calais vijf dagen in een grote school geweest en dan was het al vol vluchtelingen. We zijn dan ‘s avonds naar den trein moeten gaan en hebben een dag en een nacht op de trein moeten zitten. We zijn toegekomen in Bayeux waar wij nog een nacht moesten blijven en  dan  ‘s morgens met den tram naar Coumont. We zijn daar met drie families van Becelaere: Paul Deprez en René Nuyttens en wij. en een van Wervik en een van Zillebeke, een van Ryssel en een van Charleroi.”


Terwijl zij gevlucht waren vernam men over de verschrikkelijke oorlogsfeiten en de vele doden in hun achtergelaten streek. Zo schreef haar buurvrouw:


“ Ons huis aan de Roobaert is ingeschoten. Er is een obus langs de gevel binnen gegaan maar het is niet afgebrand.                                                                          

En Camiel van Karel Puype is dood geschoten van de duytsche omdat hij niet wilde doen wat zij deden. Hij moeste naar Becelaere naar de kerke gaan om dynamiet te doen springen en hij wilde niet.  

 En de hofstede van Pierre Deprez is in de lucht gesprongen. Het was een depot van munitie. 

En Cyriel van Soie Bulcke is ook dood, zij hebben hem moeten zere begraven op d’hofstede.                                                                                                                     Aan de kant van de Becelaerestraat staan er vele kruisen van burgers die begraven zijn en niemand weet wie daar begraven is.   Het kerkhof van de Duytsche is in Bayaerts weide langs de kant van de winkel van Henri Soens.

Er passeren geen weken of er vallen doden. Vooreerst twee knechten van moeders broeder.  Een schoonzoon van de derde knecht van moeders broeder is over vier maanden doodgeschoten aan Verdun. Hij is maar 20 jaar.    En dan komt moeders zusters een knecht en al de Bulckaens sedert dat hun moeder dood is. 

 Wij hebben vernomen van menschen van Becelaere waarvan hun zuster te Gheluwe woont dat geheel Gheluwe, Menen, Wervik en Dadizele in Brussel toegekomen zijn. 


Tot overmaat van ramp was er was niet alleen de oorlog maar ook de ziekte in eigen land.  


In de brieven vind men heel dikwijls de laconieke mare van kennissen die overleden zijn, hetzij gesneuveld in de oorlog of verongelukt of door ziekte, bijzonder de typhus.      Soms worden ze genoemd met hun "lapnaam" of met hun bijzonderheid of waar men woonde, bij wie men werkte of van wie men familie is.

Zo schreef men:

“Alhier is bijna geen gemeente of de typhus bestaat onder de burgers gelijk onder de soldaten en velen sterven er van. 

  Er zijn reeds vele menschen van Becelaere begraven: Paul Haverbeke en Charles Woestijn en zijn vrouw ( schoonouders van Ernest dewulf) Deze zijn 17 uren verscheen dood en dezelfde dag begraven te Vlamertinghe?

 Frans Desmedt van den Oosthoek en Hélène Denys van bij ‘t onzent, 24 jaar, Thérèse Buyse’s kind, Theofiel Soenen is berecht geweest maar is nu aan de betere hand .

Martha en Cesarie van René Vervaecke en Martha Goemaere  die gij zeker ook kent zijn dood en Sidonie Wyffels en de  knechtjes van haar mans broeder zijn dood gesmeten van de bommen. En Henri Soens is ook over 8 dagen dood.”


Via briefschrijvers verneemt men de dood van zoveel bekenden  uit Geluwe-Beselare


Camiel  de zoon van Karel Puype  -  Cyriel van Soie Bulcke -   Elie Soete is  dood geschoten in den tranché naast zijn broer -  Frans Desmedt van den Oosthoek - Hélène Denys van bij ’t onzent op den  Molenhoek  - Thérèse Buyse’s kind -    Camiel Debeuf die te Verstraetens met de peerden ging -       Victor Van Walleghem die te Rène Myttenares was -    Charles Nuytten van de Gheluwe molenhoek -   de zoon van Jules Zoete en Jules Delthour zijn  dood geschoten van de Duytsche omdat hij van zijn hof niet wilde gaan -   Paul Haverbeke en Charles Woestijn uit Becelaere en zijn vrouw ( schoonouders van Ernest dewulf) dezelfde dag begraven te Vlamertinghe - Isidoor Vermont  de broer van Theofiel Vermont   De dochter van Jan Bechard. -    De moeder van Camiel Dewitte-Vermont is overleden in Pontoise -   Drie dochters van Charles Puypens zijn dood in het hospitaal in St Omer -    De knecht van Ingelbeens  die te vrijen ging naar de dochter van August Vannoite is dood  van Typhus   Alida Desmet van den  Oosthoek en  meester Detrieu , -   Maurice en Elza Samijn -  de vrouw van Camiel Samijn -    Marie  Calies die getrouwd is met Ernest Masschelein en haar kindje -   de vrouw van Vanfleteren  -   de kleermaker van Gadeines van de Molenhoek -                  
De man  van Marie Vanmeenen zijn broeder die getrouwd was met de dochter van Charles den timmerman -twee zusters van René Vervaecke, Martha en Cesarie -    Martha Goemaere van Terhand -   de vrouw van Achiel Brouwers . Albert en Camil Verbeke - Achiel Vandamme dood van de typhus  in februari 1919

Zoals de Oekraïense vluchtelingen niet weten hoelang de oorlog zou duren bevatten heel veel brieven  verzuchtingen over den "langdurigen oorlog.
 “ Hopende dat binst den loop van dit jaar wij den vrede zouden zien aankomen “

Op 30 april 1914 schrijft soldaat Theophiel Vanmeenen:   

                                            

“ Ik heb een brief ontvangen van Cyriel Soenen en hij zegt dat er zoveel Russensche soldaten zullen toekomen en dat er al veel toegekomen zijn van Oostralie en ook veel Canadeezen. 

Als men dat al hoord men zouw pijzen dat de wereld ten einde is. Het is maar gelijk gij zegt wien hadde het eens gedacht als zij alleen binnen geroepen waren, wij mochten wel denken dat zij in vier gingen weeder zijn, het zal vier jaar zijn voor dezen die nog leven want hier zal het eindigen, het zullen nog veel menschen hun leven verliezen.


Op 217 september 1915 schrijft haar nonkel Albert verbeke uit Pourville

“Het zou alligte mogen gedaan zijn met diene langdurige oorlog want ik ben het al lang moe maar het komt nooit geen verandering”.  

                                                                                              

Een jaar later in Oktober 1916 schrijft   buurvrouw Maria Vanmeenen :


“ Wanneer gaan wij ons huis weeder zien en zijn gelijk van voor den oorlog niet waar. Zij zullen maar staan van oorlogen als de menschen al dood zijn. Ze zeggen dat den oorlog nog gemakkelijk twee jaren kan duren zo moeten wij nog op ons huis niet peizen, ik geloof dat wij op het leste van de wereld zijn.”.                                                                                                                                                      

In Augustus 1916 schrijft Cyriel Vermont


“ Ik geloof, mijn ziele,  dat den oorlog nog in de eerste vijf jaar zal gedaan zijn.  Als ik zal komen zal den oorlog misschien al gedaan zijn. Hij kan toch niet blijven duren.”.


Haar nonkel soldaat schrijft uit de tranchée  28.02.1917

“ Beminde nicht ik hoop dat het met u allen nog goed is anders zou het mij veel verdriet doen. 

Surtout nu dat den oorlog bijna gedaan is  en dat wij allicht zullen mogen were keren 

naar ons land en dat wij al te gaar eens kunnen ons goed vermaken. Ze zeggen dat den oorlog bijna gedaan is maar ik weet dat ook niet maar ze zeggen dat hij alleszins van deze zomer  zal gedaan zijn. Het is te hopen dat het mag waar zijn.”.