TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

donderdag 13 mei 2021

Over de Roobaert

Zo werd de ouderlijke hoeve en stamcafé van Jules Vandamme
op de Molenhoek genoemd.
Op 13 juli 1917 schrijft soldaat Joseph Rosé;

" Om naar de Roobaert terug te keren zult gij nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel dien boel daar zal aan stukken geschoten zijn. "

Op 27 oktober 1918 schrijft soldaat Achiel Vandamme:

“ Ik heb naar de Roobaert (zijn thuis ) geweest maar  ik heb mij
bijna niet verkent. Van ons huis en van Jul Dewulf en daar in ‘t rond is er niets meer te zien,
geen brieke meer .Men zou niet geloven dat er daar huizen gestaan hebben.
Gij moet niet denken van weder te keren....”
Op 16 september 1918 schrijft Adeline Dewulf van uit Gheluwe:
Wij passeeren dikwijls aan de Roobaert maar alles blijft daar stil. t'Is dat die ons zeer doet. Zodus het is tijd dat gij afkomt want gij zijt bijna de laatste van den hoek
Kozijn Albert Verbeke schreef als kaarterklient op de Roobaert
Wellicht ging hij wekelijks naar de Roobaert kaarten want onderaan zijn brief schrijft hij nog spottend : "zegt tegen uw vader dat wij zullen een partie bien (kaarten) dinsdag en 3 jaar
Buurvrouw Maria Van Meenen schrijft
Ons huis aan de Roobaert is ingeschoten. Er is een obus al mijn gevel ingegaan en in uw huis uitgekoomen maar het is niet afgebrand. 

donderdag 6 mei 2021

Martha: "Och dat den goeden God onze gebeden mocht aanhooren. "


De  oorlogsbrieven brengen ons heel wat bij over de gewoonten, het leven, hun  karakters en familie relaties.

Toen de familie op de vlucht sloeg was de dochter Martha, 19 jaar oud, dienstmeid bij een rijke familie in Tourcoing en kon niet mee op de vlucht.                                                 

 Na vier jaar van mekaar gescheiden is Martha terug gevonden. In afwachting dat zij naar haar ouders in Vertheuil kan komen met haar patron, die dan in Parijs verbleef, schrijft  Martha deze brief. Daarin  vertolkt Martha niet alleen het blij weervinden van haar familie maar ook haar goeie opvoeding in onderdanigheid, dankbaarheid en Godsgeloof.                                                                

Ook elders in heel wat brieven blijkt hun  christelijke opvoeding;  zo, wellicht op verzoek van haar  moeder, vraagt Alix aan soldaat Achiel  als hij zijn Pasen heeft gehouden, aan kozijn Albert Verbeke als hij nog bidt. Heel dikwijls komt kerk en religie  ter sprake.   Als soldaat Achiel rechtstreeks schrijft naar zijn ouders eindigt hij “Geef  mij de zegen van ver ". Trouwens in hun brieven schrijven zij Vader, Moeder, Ouders met hoofdletter.

Op 10 november 1918  schrijft Martha deze lange brief  naar haar zuster .

" Tourcoing den 10 november

Beminde Alix,                                                                                                                               Het is met plijzier dat ik vandage mijne zondag ga passeeren met u een bitje te klapen van verre. Ik heb al uwe brieven ontvangen en bedank u voor al hetgeen dat gijder voor mij gedaan hebt, ook die masseurs die voor ons zoo goedt zijn.

Ik heb ook dat certificat en dat mandat van 100 fr; ontvangen en aan al uwe vragen ga ik voldooen en heb ook goed verstaan wat gij gezegt had voor mijn lijf. Ge moogt gerust zijn.

Beminde Alix, ik weet nog niet hoe dat ga gaan met dat afkomen, want wij hebben nog geen nieuws weeder gehad van mijne patroons. Ik ga u bij eenigte dagen schrijven wat zij daarvan zeggen. Gij ga mischien trieste zijn  maar mijne Ouder vooral. Want ik verlang ook zoo om hunder   al te zien. Want dienen dag gaat den schoonsten zijn van mijn leven als wij malkaar  in volle gezondheid mogen weder zien zonder te vergeten onaen broeder Achille die daar misschien  in de tranché zit om ons belgie te verlossen.

Och dat den goeden God mochte onze gebeden aanhooren  en hem sparen van alle ongelukken  en ziekten, hetgeen dat ik dagelijks vrage  in mijne heilige communie voor gijder allen ook.

Alix, wien had  dat gepeist dat onze broeder nog ging soldaat zijn van deze oorlog. Ik toch nooit. En wien had dat ook gepeist dat wij vier jaar van malkaar gingen weg zijn.  Hadden wij dat moeten weten gingen wij ook  allen dood zijn. Alzoo wij pakken eenen dag met ne keer en alzoo geraken wij aan vier jaar gepasseerd. 

Nu dat ga zeker niet lang meer duren want ze klappen dat wij in een maand gaan vrede hebben. als dat koste waar zijn dat wij onze Achille weder zien. Welk geluk voor ons en onze ouders al groote kinders om onze Ouder te helpen.

Alix, gij vraagt wat ik meest noodig hebt. Als gij wilde vragen aan moeder om mij hemden te kopen en broeks en kousen en een kleed voor den zondag. Alzoo den ander dat ik hebbe gaat zijn voor in de weke.

Alix, als gij wilde plezier doen  van naar  mijne madam Delannoy te schrijven voor haar te bedanken  voor hetgene dat zij gedaan hebt voor mij. Ge moet naar hier schrijven.  Zij gaan ton aan mijne madam geven als zij komt. En ook een voor madam Declercq want zij hebt wel voor mij gezorgt binst den oorlog.

Nu tot later, aanvaart van mij mijne beste groeten.

Uw toegenegen zuster Martha


zondag 2 mei 2021

Soldaat kozijn Albert Verbeke van uit Pourville

 Uit de oorlogsbrieven naar mijn moeder blijkt dat er in haar familie heel wat oud strijders waren: haar broer Achiel Vandamme en kozijn Jules Vandamme, zoon van haar nonkel August, eveneens haar nonkel Kamiel Dewitte en de gebroeders Kamiel, Joseph en Albert Verbeke, kozijns langs haar moeders kant. 

( klik op Achiel Vandamme  en Albert Verbeke voor stamboom)

 Van kozijn Albert Verbeke zijn enkele brieven  bewaard . Op 17 september 1915 schreef hij van uit het Depot des convalescents in Pourville waarbij hij laat weten dat zijn broer naast hem dood geschoten is.

"Nichte Alix, daar ik vandaag uw adres ontvangen heb van mijne maat Cyriel Capon kom ik u eenige woorden te sturen. Ik ben piot en heb al veel afgezien binst den oorlog maar waar ik nu ben is het goed. Ik ben nu in Pourville in een schoon kasteel en het is daar goed maar het was beter thuis .

Nu nichte Alix, ik weet niet als gij het al weet dat mijn broeder Kamiel dood is. Hij is dood geschoten in het mei maand nevent mij en dat was maar geel trieste voor mij. Maar ik koste er toch niet aan doen. Hij was met den slag dood. 

En dan een maand later ben ik geblesseert geweest aan mijne voet en het is nu het 3e ospitaal waar ik nu ben en kan nog maar slegt gaan.

Nu Alix het zijn er daar nog kennisse waar ik ben. Het is Odiel Talpe en Jules Dewulf en ik ben daar ook dikwijls bij Victoor en Remi Verschaeve. Zij zijn ook soldaat en zijn daar maar een alf uur van waar ik ben. En 4 uuren van daar woont Robet Myttenaere. En Karel Capon is daar ook.

Met mijn broeder Joseph gaat het ook nog altijd goed. Doet de koplermenten aan uw ouders en al de kenissen van ons dorpke."

Na een brief ontvangen te hebben van Alix schrijft hij op 24 september:

" Geachte Nicht alix,

Gij schrijft mij dat gijder bijna tenden Frankrijk zijt en dat gijder daar allen zeer wel zijt het geen mij plijzier doet. Mijne ouders zijn ook in Frankrijk. Zij zijn bijkan aan de frontieren van Spanje. Het is maar een provinsi meer tussen. het is in departement Gers dat zij zijn en dat dorp heet La Louvetal.

Nichte , gij zegt dat ik niet veel moet pijzen op Marie. Ik pijze niet veel op ook maar toch alle dag ne keer en dat ik het moeten weten dak geen moeten soldaat zijn k had toch zeker al een jaar getrouw geweest

Nu nichte Alix, ik denk ook nog dikwijls aan die schoone zondagen dat wij in den Roobaard zaten en ons al te zamen goed amezeerden en nu is alles gedaan maar ik geef toch nog den moet niet verloren.

Wellicht ging hij wekelijks naar de Roobaert kaarten want onderaan zijn brief schrijft hij nog ironisch : "zegt tegen uw vader dat wij zullen een partie bien (kaarten) dinsdag en 3 jaar "

Een jaar later op 24 september 1916 schrijft hij van op het front na 9 maanden revalidatie als gekwetste met melding van gesneuvelde kennissen:

" Alix, het spijt mij van zoo lang gewacht te hebben van naar under te schrijven maar het is mijn volte (wil) niet. Als ik weg gegaan ben uit het ospitaal om naar het front te gaan ben ik uw adres verloren en nu zie ik ier op al mijn brieven en vind het daar terug. Het is al weer bijna een jaar dat ik op het front ben. Ik heb 9 maanden in het Ospitaal geweest. 

Met mijne broeder Jozeph gaat het ook nog altijd goed en in mijn huis ook.

kweet nog eenige woorden nieuws. Misschien dat gij het ook al weet maar het is geen goed. Het is dat Camiel Debeuf die te Vertraetes met de peerden ging ook dood is en Victor Vanwalleghem die te Reine Myttenaars was ook. En ook nog twee jongelingen van onze parochie.

De koplementen aan uw vader en moeder en binnen weinige jaaren zijn wij weer op den Meulenhoek."

Den 28e februari 1917 schrijft hij van uit den tranchee in Boezinghe waar hij nu afgelost is:

"Alix, gij vraagt op uw laatste brief als ik nog al te mee ne keer lees (bid). Ja Nichte, ik lees nog alle dagen. Ik heb het nog niet vergeten"

Den 9 september 1918 is Albert gesneuveld nabij  Adinkerke

Nota

O

Oudstrijder Camiel Cyriel Verbeke                                                                                              soldaat oorlogsvrijwilliger nr 101/60571, ° Geluwe 28/02/1895, fs. Ludovicus Camillus x Syx Marie Adele,                                                                                                                  1914 1ste linie reg. 4de Cie/IV bon, 26/05/1915 + Kaaskerke omgeving Dodengang, Minoterie Petroleumtanks (+) Kaaskerke, 

In 1924 werd hij begraven op het kerkhof van De Panne

De Belgische militaire begraafplaats van De Panne is een militaire begraafplaats van de Eerste Wereldoorlog in de Belgische kustplaats De Panne. Deze Belgische militaire begraafplaats telt meer dan 3.700 graven en is daarmee de grootste begraafplaats met Belgische gesneuvelden. De begraafplaats ligt naast de gemeentelijke begraafplaats van De Panne en heeft een rechthoekige vorm met een oppervlakte van 270 are.

In De Panne was vanaf december 1914 in hotel L'Océan een hospitaal van het Belgische Rode Kruis ingericht, dat bleef dienstdoen tot oktober 1919. Reeds in de oorlog zou deze begraafplaats aangelegd zijn in de duinen. Rond 1920 lagen hier ruim 1.400 Belgische graven. In de jaren 1920 werd de begraafplaats uitgebreid met gesneuvelden die werden verzameld uit onder meer VeurneBooitshoekeKaaskerkeOostkerkeSint-JacobskapelleSint-RijkersWestvleteren en Beveren en werden er officiële Belgische grafstenen geplaatst

"