TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

donderdag 29 april 2021

Den schoonen dag zal zeker ook wel komen"


TTwee jaar lang schreef soldaat Achiel Vandamme bijna dagelijks aar zijn zus Alix.   Doch nu den oorlog gedaan is verloopt de briefwisseling onregelmatig.                   Sedert december 1918 zijn er maar  een zestal brieven  bewaard deels door een onregelmatige ontvangst of  nu de oorlog voorbij is, het gedacht " geen nieuws is goed nieuws".


0  Op 4 december 1918 schrijft hij van uit Gent,                                                                            " ... het was 14 dagen dat wij geen brieven gehad hebben en wij moesten niet schrijven, de brieven vertrokken niet en zoo wat avans van te schrijven als alle brieven blijven hangen. 

Nu alice, wij vertrekken bij eenige dagen naar duitschland. Dat zal iets zijn als wij daar zullen toekomen maar ik geloof niet dat den oorlog gedaan is want er zit noch iets onder dat ze niet kenbaar maken. Nu dat is wat dat wilt, belgie is liber.”


oDen  12/12/18   schrijft hij  

 " ik kom juist 3 brieven te ontvangen, een van 29 en den 30e van de 11e maand en van den 4e december. Gij zegt dat het een alf maand is dat gij van mij geen  nieuws gehad heeft een alf  maand kan niet zijn of de brieven zijn achter gebleven. Maar ik heb in 8 dagen niet geschreven daar ik in conge was bij nonkel August. Als ik eerder in de batterie gekomen ben heb ik het sanderendaags geschreven.

Gij zegt dat gijder staat om zot te komen. Ge moet nu op mij niet meer denken, er zal niets meer gebeuren, den oorlog is nu gedaan en het is toch ook niet noodig dat men  alle dage schrijft nu tegenwoordig. Nietwaar, want hier waar we nu zijn is alles vele dierder dan bachten de kupe. 

Ieder keer dat ik schrijf is het  nu 1fr of 2 voor 5 blaten en 5 enveloppen is het ne 1 f 25. Zoo als men ne keer of 2 in een week schrijf is het voor het minste 5 naar 6 fr per week. Zoo zie ne keer, zoo het is niet om de zot te houden met papier, niet waar Alice


 Op 14 december meldt hij :

“ "Maria Vanhaverbeke is dood seder een maand of twee. Zij is ziek gevallen en is dood op 3 dagen. Zij zijn daar toch al jong gestorven nietwaar, maar er is niets aan te doen.”


µOp 17 december 1918  laat hij schrijft hij:

Ik heb mij ne keer laten trekken in gent in grand tenu en ik vind dat ik schoone getrokken ben . ' k zal er een insteken.Zie foto hiernaast

Gent den 20december 1918 

Nu alice dat is een brief dat ik u meegeeft aan eene cameraad tot tegen Bordeaux . Ge moet zien als Martha thuis komt dat gij met haar naar den burgemeester gaat achter een certifikaat voor mij en doen daarop zetten dat Martha afgekomen is van duitschland en dat het meer dan 4 jaar is dat ik haar niet meer gezien heb en alzoo zouw ik nog voor nieuwjaar kunnen thuis zijn. Ge moet geld zenden want het zouw kunnen gebeuren dat wij moeten onze route betalen. Zoo ge moet maar geld genoeg zenden want ge moet ook weten dat het bijna een jaar is dat ik u allen niet meer gezien heb en ik verlang ook ne keer omt e samen te kunnen klappen en lachen.".

Gent 24/12/18  NIEUWJAARSWENS           

"Ik kom u een goed en gelukkig nieuwjaar te wenschen, wel te hopen dat wij in het jaar 1919 allen bij elkaar zullen zijn. Het is nu algelijk een verandering bij over jaar. Nu is Martha thuis gekomen en we moeten niet meer vechten. Men mag nu gerust gaan slapen. Vroeger moest men altijd aan iemand denken.

 Den schoonen dag zal zeker ook wel komen in het jaar 19 dat ik zal mogen van den troep afgaan. Wat eenen schoonen dag zal dat zijn voor ons allen wij wederom mogen te zamen een nieuw leven uitoefenen.

Op 2januari laat hij weten dat hij veranderd is van batterie

  Antwerpen 2/1/1019   “ Ik heb goed uwen brief ontvangen van den morgen waarin ik mijn nieuwjaar vint zoo ook het certifikaat.. Ik bedank u voor uw goedheid.

Nu Alice, ik moet u laten weten als dat ik verandert ben van batterie. Zoo gij moet opletten als gij schrijft. Het adres staat van boven op den brief. Achille Vandamme 3 batterie 5 Groupe 2 R.A.L - Anvers “


   Een maand later schrijft hij het relaas van zijn bezoek aan de familie in Lauwe

Antwerpen, den 2 februari 1919  

  Ik ben goed aangekomen in mijne batterie maar veel kouwde geleden in Tourcoing.                                                                                                                                                                   Bij Lucie heb ik het goed gesteld. Gij kend ze ook wel, gij moet niet vragen of  als zij gevraagt en getaald . Ik heb haar den pak scocolat gegeven voor haar nieuwjaar want ik wiste niet wat geven en zij was toch zoo content.

Ik heb daar wel gelachen met die Augusta dat is een meisje die zouw geerne verkeren want het is zot van een knecht en ik heb er nog al mede gelachen. ge moet het geloven dat de tijd mij niet tegenstak.                                                                                         

En van daar ben ik naar Lauwe geweest en ik heb daar ook goed ontvangen geweest en ik wist niet waar eerst zien dat ze allen zoo zere klapten en al te gaar. Wel wel daar is ne mensch algelijk goed ontvangen.                                                                                

Nu ik heb een brief ontvangen van onckel Camiel met een portret van Achille en een van Remie. Zij zijn nog redelijk getrokken. Ik heb ook nog een brief gehad van Capon en volgens dat het schijnt zouw zijn zuster maar op 4 uren van hier zijn. Zoo ik zal zeere ne keer schrijven en dan gaan.

Vele coplementen aan geheel de famille van uwen toegenegen broeder Achille.“

Dramatisch , nog geen twee weken later is hij overleden, naar men zegde, ten gevolge van de Thyphus of Spaanse griep.

 Hij overleed op 13 februari zoals  op zijn bidprentje staat 

“ Op het ogenblik dat hij de zoete hoop mocht koesteren weldra zijn geboortegrond en de geliefden, vader en moeder, broeders en zusters en bloedverwanten weder te zien, is hij

 

 

vrijdag 23 april 2021

Nieuws van Nonkel Camiel in Villers-en plaine ( Deux- Sèvres)

    CamCamiel Dewitte (1) Vermont was mijn groot-oom nl. de schoonbroer van mijn grootvader langs zijn eerste vrouw Sylvia Dewitte. Voor mijn moeder Alix Vandamme was hij haar nonkel.

Camiel Dewitte.schreef negelmatig naar  Alix   van uit Villers en Plaine waar hij sedert mei 1914  gevlucht was.

Villiers-en-Plaine is een gemeente in het Franse departement Deux-Sèvres (regio Nouvelle-Aquitaine) en telt rond de 1200 inwoners. 

Hij schrijft hoe het dorpje er uit zag , over het  boerenleven daar, over zijn familie: zijn dochtertje Elisabeth, zijn overleden familie en  gekwetste broeder

Zo schrijft hij op 11.11. 1916 

 “ Met een overgroote vreugde en genegenheid kom ik de pen in mijn hand te nemen om u onze blijdschap te laten weten dat wij hulder gevonden hebben en zoo dikwijls gezeid waar zouden zij zijn.

Wij zijn Frankrijk gekomen den tweeden mei 1914 als wij uit Ieper gebombardeerd  waren. en rechtuit werk gekregen bij den boer. Wij wonen in een grote hofstede en wij hebben driehonderd lans land aan 10 fr. de maand maar wij zijn met twee ménages dat is elk 5fr.

 Mijn zuster Elodie en haar man en kinders zijn bij ons. Sedert wij weg zijn uit ons huis hebben we altijd tegare geweest.

.Alix, gij vraagt welke streek het is. Het is al tarwe, haver en klaver in den winter. De koeien en paarden hebben niets anders dan bieten en hooi om te eten.

Het is aardig om te zien mest voeren en werken met de paarden op het land maar nooit geen aale voeren. Er is geen aalput op geheel de parochie

Camiel en Achiel gaan hele dagen met de ossen en Remi  is ook bij den boer maar hij is nog geen kartang.

 Er is nooit geen mannenvolk in de kerk of Belgsche en Belsch vrouwvolk en een handsvol oude wijven.

Alice, wij zijn nog korieus waar Gusten Vandamme is , hij is seker te Geluwe gebleven.

Onze Henri die in Terhand woonde is daar ook gebleven. Het zijn zeker al Duitschmans. Ik heb ne keer hulder adres gevraagd aan Richard Durnez en nooit geantwoord.”

De complimenten van ons allen en bijzonder aan Marguerite van haar peter. Zij gaat hem niet meer kennen. Zijn haar is witter dan het papier. Ik weet niet als zij de jongens nog ,gaat kennen. Zij zijn stif verandert.

Maar wij hebben nog een Elisabeth en zij is te jong om zoo ver mee te komen met twee knechtjongens. Zij isq een jaar oud en ze loopt alleene. Het is een goede franseese.

Maar ja onze Marie is in de Gironde. Haar adres Richard Dewitte refugie Belge Ulzeste ( Gironde).

 29.11.1916

 Ik heb ene brief gehad van Theophiel Nuytten en er stond er op dat Richard Durnez getrouwd was “

 Op 5 april 1917

 “ Beminde  Neef

Gij vraagt hoe het is met mijn broeder  Cyriel. Hij is in een deerlijken staat. Hij is zijn rechter oog kwijt en waarschijnlijk zijn linker arm. Wij weten nog niet juist...

Ik sluit met een zaligen hoogdag van Paaaschen en de complimenten van ons alleen en van Pierre Claeys en vrouw. Zij werken ook bij den boer en zijn dochter ook.”

 Den 10 juni 1917 schrijft hij:

“ Het eerst dat ik u moet laaten weeten is het droevig nieuws van onze oude moeder. Zij is overleden te Pontoise en het verdriet is voor ons toch zo groot. Het is 100 uren van ons huis en wij hebben nooit kunnen gaan om te bezoeken en moeder  en heeft nooit kunnnen vertransporteert zijn omdat zij zoo oud was. En sedert dat zij in Frankrijk was altijd ziek geweest. Maar wij hebben dikwijls weg en weer geschreven en haar geld gezonden. Zij heeft algelijk niet te kort gehad.”

Op 6 juli 1917 schrijft hij

Beste  Neef,

Ik ben nieuwsgierig om te weten als Achiel weg is ( naar het leger). Al 't onzens waar wij nu zijn, zijn de Belgen van dat jaar weg. Als het aldaar ook zo is dat zij , van 16 tot 60, hunder moeten aangeven Zondag en wij weten niet waarvoor. Achiel ( zijn zoon) moet er ook naartoe. Het is stijf noodig dat dienen vreeden oorlog eindigt want ze zouden ze er nog allemaal inwikkelen.

Alix gij vraagt hoe het is met mijn broeder Cyriel. Hij is al lang uit hert hospitaal maar zijn arm  heeft veel miserie voor te genezen en zijn rechter oog is uit.

Gij vraagt ook achter Camiel Durnez-Claeys. Zij verblijven in Caester in het Noorden  met het jongste meisje van mijn zuster.”

Den tweeden januari 1918 schrijft men dat hun zoon Achiel 16 jaar wordt.:

 “ Zeer beminde Neef en familie, gij schrijft dat Achiel in conge gekomen heeft en snel en gezond is. Gijder zit in verdriet maar nog een jaar het is hetzelve met ons. Onzen Achiel moet er ook naartoe in het jaar en het gaat zoo zeere komen waar achter dat gij niet verlangt. Het is rechtuit.

En verder:

 “ Beste neef ik moet u nog het droevig nieuws melden dat onzen broeder Isidoor Vermont- Vanrobaeys dood is na zes manden ziek te zijn en ook gansch alleen zonder vrienden of kennissen. Welk een verdiet met dienen oorlog.

 Op 22 maart 1918at men weten dat Martha Vermont van de platse van Becelaere trouwt met een soldaat van Zewezele.

 In juni 1918 schrijft men:

  “ Gij vraagt achter de oude van Elisabeth. Zij is drie jaar als het october is en ze groeit gelijk een kool.

 Verder: Complimenten aan uwen vader en moeder. Wij zijn toch zoo content dat gijder een goede moeder heeft. Gij moet ze altijd geeren zien. En uw zusterke en broerke is zeker ook al groot.”

2 mei 1919

 

Ik heb gezien dat het niet te goed gaat met Martha. ( wegens  het overlijden van haar broer Achiel)Zij moet doen wat ze kan om dat een weinig uit haar gedacht te steken. Wij voelen het al, het is zo een groot verdriet. Maar heden wij en morgen gij. 

 

 Wie weet hoe lang dat wij nog te goed hebben. De dood is gelijk een dief in de nacht. Wij zijn zeer tevreden van zo een schone gedachtenis te hebben. Beminde neef, heb gij een gedachtenis van uw moeder. Ik had deze allemaal mee tot Ieper en wij hebben ons huis moeten achterlaten en alles wat wij hadden is achtergebleven.

Gij zegt dat Buyssens weg zijn en daar wel zijn. Hebt gij een gedacht van aldaar te gaan. Dat is niet ver van hun oude woning. Zij zouden zeker wel een huis vinden voor u. Den een gaat moeten den ander naar de streke trekken als de burgemeester niet achter zijn volk gaat kijken. Oftewel gaat gijder weer wachten achter de Roobaert. Wij zouden toch zo geerne achter de winter vertrekken. Maar als het zo is op Becelaere, het zal zeker de moeite kosten. Bayart zal zeker naar Becelaere gaan als al de andere parochie herstelt zijn om dan weer in de top te zitten. Maar de menschen gaan zeker zo dom niet meer zijn gelijk voor den oorlog.

 Nota: klik ostamboom - 

Camiel Dewitte ( geb 5 nov 1873 – geh. met Sylvie Vermont geb.1883, Zn van Joseph Dewitte en Juliana Verbeke) . Er ware,n twee zoons w.o. Achiel en een dochter Elisabeth ( geb 1915)Hij is de broer van Sylvia Dewitte , ecthg. Jules Vandamme en moeder van Alix.                                                                            De andere broers en zusters zijn:                Achiel, Elodie, Cyriel en Richard.        Richard Dewitte (1875-1952) was gehuwd met MariaTheresia  Vermont met als kinders Camiel ( 1907-1964) Laura ( 1910-1979) en Zoé ( 1913-2000)

 

 

 

 

 

 

donderdag 15 april 2021

Odile Lamaire over streekgenoten

Als vriend Odile Lamaire een brief schrijft  weet hij steeds heel wat nieuws te vermelden over streekgenoten , meestal droevig maar soms ook niet.      Naast vele complimenten van Adeline, moeder en groote zus Simonne doet hij ook de groeten van  Armand Duthoy .Begin juli 1918 schrijft hij:

Armand Duthoy ziek

"... Met hem is het slechter, hij is weederom 3 weken bij ons met de rhrematism en kan niet werken en het zal misschien voor gansch de winter zijn.. Dit valt hem zeer schaalijk, zooveel geld kunnen winnen en nu altijd kosten.                                                                                Nooit ontvangt hij nieuws van Marie en zijne kinders. Ge moet ons niet vragen als hij triestig is. Dat zijn toch triestige dingen voor zulke menschen. Al zijn schoon geld dat hij in vlas gewonnen heeft nu moeten opeten in armoede en verdriet."

Over trouwers

" Martha Duthoy gaat trouwen zeggen ze met Gaston Van de Kapelle nog een van uw vrijers dat ge kwijt zijt." " De naaste weeke trouwt Matha Vermont met eenen soldaat van de kanten van Kortrijk, wanneer zal men hooren dat het uwen toer is."

Henri Vandelanoitte aan het front

"  Henri Vandelanoitte, zoon van Alois  die overige eenige maanden weggeloopen heeft uit Belgie is ook op het front."

Cyrille Vermont gekwetst

"Ook mag ik niet vergeten u te schrijven dat Cyrille Vermont en geheel zijne famille over een en een half maand naar Louviers komen wonen zijn ( eene uur van hier).                        Cyrille is toch zoo leelijk van het ongeluk die hem overkomen is in de Midi. Hij heeft maar eene oog meer en zal nooit geen lastig werk meer kunnen doen. Hij trekt 400 frs 's jaars van de assurance zoolang hij leeft."

 Kuypers weg van Abbeville

" Kuyper met geheel zijne famillie die in Abbeville woonde is daar ook moeten vluchten en rekent op mijne streek te komen. Nu is hij op een uur van daar in een schuur. Wat zijn dat al triestige dingen niet waar."

 "Mijne ouders heb ik over 4 weken gaan bezoeken in de Somme en hen allen goed bevonden. Ze waren toch zoo content mij te zien"

Twee Kapelles dood.

Over 5 weken is er een van  Kapelles gasten dood van eenen obus in den tranché. Het is Omer.  14 dagen nadien krijgen ze wederom een brief dat Gaston dood is ook van een obus, alle 2 al de kant van Nieuwpoort.                                                                                           Ge moet niet vragen welk verdriet er nu daar in dat huis is. Ernest zit ook altijd in de tranché en zat neffens Gaston als hij dood was.




woensdag 14 april 2021

Waar is krulle Bostyn ?

 Soldaat Achiel Vandamme was midden oktober 1918 aan het front in de omgeving van Roeselare. Tijdens zijn rustperiode trok hij naar zijn streek Geluwe, Beselare, Dadizele en Roeselare op verkenning naar de verwoeste gewesten en op bezoek bij de burgers "die vier jaar lang bij den duitsch " (onder de bezetting)  geweest waren.

Hij schreef : 

" Nu Alix, nieuws van de Belgen die 4 jaar lang bij den duitsch geweest hebben. Ik heb bij die burgers geweest en gevraagt als er aldaar geen Gheluwenaars waren .

Een van de mannen antwoord mij, ja kent gij de krulle Bostin van den Gheluwe molen, een vuille boerke en vlasmarchan. Ge ziet van hier dat ik hem wel kende, gij ook wel ,René van Leon Bostins . Dan zeide hij mij dat hij een weinig zeere oogen had. Zoo dat kende dan niet meer missen.

Dan zeide hij mij dat hij met zijn zuster getrouwt was eerder een jaar en dat hij het goed stelde maar hij is niet durven blijven als de Belgen vooruit gingen. Hij is verder gevlucht. 

Nu hij vroeg als ik wist waar zijn ouders waren. Ik zegde dat ik wist dat ze in Frankrijk waren. Maar juist waar weet ik niet.  Alzoo heb ik geantwoord. 

Als gij moest het adres van Bostins weten, laat het mij weten, zal ne keer schrijven."

Een week later schrijft hij: 

Front den 27 -10-1918

"Alice, ik heb al naar de Roobaert geweest maar ik heb mij bijna niet verkent van ons huis en van Jul Dewulf en daar allemaal in t ronde is er niets meer te zien zelfs geen brieke meer. Men zouw niet gelooven dat er huizen gestaan hebben. Gij moet nog niet denken van weeder te keren."

dinsdag 6 april 2021

20 jaar en nooit meer gezond in mijn schone jaren.

 Den 12 september 18918 schrijft Achiel Vandamme:

Beste zuster,

Ik heb goed uwen brief ontvangen en de goede gezondheid van u allen vernomen. 

Met mij is het ook nu veel gebeter ben nu daar om trent de deur ( ben ongeveer genezen). Maar gij zouwt moeten zien hoe dat ik vermagert ben van alzoo bloed af te gaan. En het heeft alzoo mij veel gekost. 

Ik heb weer alzoo geen geld niet meer. t'is nu niet verdronken want het is reeds een maand nalf dat ik geen drank meer gezien heb. Ik laat u varen van gedronken ten zie (tenzij) die latste wijn en dat fleschje kortendrank dat ik zondag gaan alen heb bij Maurice. 

Dat heeft mij veel deugd gedaan want ik heb geheel dat flesche uit gedronken in een keer. En ik geloof wel  dat het dat is die mij genezen hebt want die drank is goed voor het zeer in den buik

's Anderen daags schrijft hij op 13 september.

"Beminde zuster,

Vandaag den 13e . het is mijne verjaardag. Ben nu juist 20 jaren houd nu in mijne schoone jaren hier in zulk gevaar zitten en dat niemand denkt welk gevaar het is . t'Is tijd dat den oorlog eindig ;want anders zal ik het niet houden nooit meer 2 dagen gezond in mijne schoone jaren. "

Over taal en letterkunde in de brieven

 

 

0ver de schrijftaal, stijl, en het dialect in de brieven.

 

 Bijna steeds begint men hun brief met een inleiding als:

 “ Ik neem de pen ( of potlood) in mijn hand om u enkele reken te schrijven en de staat mijner gezondheid kenbaar te maken verhopende dat u de brief in dezelfde staat zal vinden.”                                                                                                                                                          

  Als  slot schrijft men::

“ Ik zal mijn brief sluiten de hand van verre reikende”.

Soms staat er bij “ en later of als de oorlog gedaan is  van dichte” of  “ ik ga sluiten met de pen en niet met het hert”.

Er zijn ook een paar andere meer zeggende slotzinnen

zoals die van soldaat Leon Hosdez 

“ Ziet in korte woorden uit het diepst van mijn hart voor u en geheel uw familie en welke ik u  bid  aan te nemen.”

 of deze poëtische van soldaat Sylveer Durnez:

“  Nu sluit ik mijne brief met de pen maar niet met het hart. In achting groet ik u     papier vertrek van  van hier door water, velden  en wind tot dat het zijn neeve Moritz Buyse vindt; “.

 

Dikwijls zijn het antwoorden op brieven die zij van Alix ontvangen hebben dan leest men

“ Ik heb met veel plijzier uw brief ontvangen ziende dat gij nog allen in goede gezondheid zijt”..

 

De brieven  zijn geschreven in het dialect en zoals men spreekt ook met

als “Nu; Alix..., en “ Gij zegt of gij vraagt “ en in de stijl van deze tijd. Soms vlug gekrabbeld op willekeurige blaadjes en bij soldaten aan gebrek aan papier of een comfortabele schrijfplaats of tijdens zijn oponthoud aan het front.          I

Men schrijft zonder leestekens ( punten en komma’s) , kennen de regel van d-t niet  noch het verschil tussen de "g" en "ch". en de enkele of dubbele klinkers bv. “ Wij hoopen of  weederkeeren” ”

.Om een betere leesbaarheid heb ik  leestekens ingevoegd. Heel dikwijls is in de datum  het jaartal omgekeerd zoals 1961 i.p.v; 1916

Enkele dialectwoorden uit de landbouw: 

300 lans en 130 aren land, 20 gemeten vlas om te slijten, roten en te zwingelen, beeten (bieten) en bitraepen , aale voeren in een aalput,, een zwingel van de wagen,, een kartang (soort landbouw werkman),

Hier schrijft men Gilw’s: 

Jul, ik zouw moeten ( moest ik) ene wagonk heen (hebben) voor dat g’antworde weere heed( heeft) ik zouw niet wachten want het zouw altermee lang duuren heer (vooraleer) wij nog nekeer ( eens) een wagonk heen.(hebben)”Het is voor mij stijf ( zeer)  wel, wij zullen dan de ruze( moeite) betalen”;

Weet gij niet hoe dat die sporte in het wiel gekomen is ? ( weet je hoe dat gebeurd is ?”

 

Het is een bitje geleen -  Het zouw alligte ( binnen kort) meugen gedaan zijn.

 

 

 de barieren (slagbomen),- geen sou trekken - niet kooplik van de veel dierte - 

korte patienen ( klompen)-  een palto ( mantel)-  een contremaitre ( onderchef)“   

Hier moet ik hele dagen in mijn bed van den doktoor maar dat hangt mijn klooten uit. 

 

Cyrielle zijn slaapmaat is ook over 14 dagen berecht geweest, ik heb gemeend dat hij ging gaan zien naar de nunnen maar den duvel wilt niet doodgaan, hij zit reeds op, kan smooren en vloeken en goed keppen van de affaire.

 

‘k heb onze grote kamejonk ( camion) verkocht voor 750 fr.. Had het moeten voor den oorloge zijn ik had er geen 200 fr. voor gehad. Het waren maar de achterwielen meer die geheel goed waren en het ijzer. Ik heb nog de gareel en de zwingel en het arnas ( harnas) en mijn grote basche maar ik zal dat niet verkoopen. Ge wit ( weet) niet waar dat zouw kunnen te passe komen (waarvoor dat nog kan dienen) .

 


Een staaltje dialect uit de brief van Six Nelliy

Maurice,

Ge peinst dat wij allemaal dood zijn maar ‘t is geen waar, het is een tijd die mankiert ( ontbreekt)  We hebben deze maand gedaan gehad met de bitraepen,( suikerbieten)  dat was zaterdag gepasseerd acht dagen en nu zit ik in een ander werk, ik heb nog drie dagen bij een ander boer gewerkt aan zijn bitraepe  ( bieten) ik ben woensdag 15 november poester ( boerenwerker) genoemd,Ik heb nu voor het moment 27 koeien te bestellen. Ik moet al doen wat er aan te doen is en ik win een schoone dageure.( dagloon)  Ge zou moeten raen ( raden) ge zou moeten veele raen. Ik zal het de naaste keer op mijne brief zetten t ik het niet juiste weet.

Maurice wij hebben verleden week een brief gehad van. Ik heb het bijna vergeten. Ik heb onze grote kamejonk ( camion) verkocht voor 750 fr.. Had het moeten voor den oorloge zijn ik had er geen 200 fr. voor gehad. Het waren maar de achterwielen meer die geheel goed waren en het ijzer. Ik heb nog de gareel en de zwingel en het arnas ( harnas) en mijn grote basche  ( zeil) maar ik zal dat niet verkoopen. Ge wit niet waar dat zouw kunnen te passe komen..

zaterdag 3 april 2021

De piotten gaan weder dapper vooruit


0p 14 oktober 1918 werd Roeselare bevrijd. Soldaat Achiel Vandamme  was in de streek aan het front. Hij schreef over zijn streek.

Front 29 september schreef hij:

 “ Beminde zuster, 
op  Duitsch papier kom ik enige regelen te schrijven om de staat mijner gezondheid kenbaar te maken. Ik ben 8 dagen maar redelijk geweest, veel in het gevaar. 
Maar nu is het gebeterd. We zitten wederom in de slag en onze dappere piotten zitten al over Roeselare en de Engelse in Meenen. Ze gaan altijd vooruit want wij hebben al boven de 200 gevangen genomen”

Front 12 oktober :

 “ Wij hebben altijd veel werk met den offensief en wij moeten weer gaan beginnen. ’t Is toch wreed, den oorlog is bijna gedaan en de Belgen mogen nu geen “ repos”  hebben
Gij vraagt hoe het gesteld is waar wij vooruit gegaan zijn.                                                       Wel ik heb tot tegen Moorslede geweest met iemand van daar en noch ik noch hem wisten waar wij waren. Er stond daar niets meer recht, verre van daar, er was zelfs geen brieke meer te vinden. 
Verder zagen wij Dadizele die nog niet veel geschonden was. Ze schieten er nu hele dagen er op en is ook al geheel plat. Als den oorlog gedaan is zal geen huis meer van geheel Belgie nog geheel zijn."

Front 13 oktober  1918 :

Wij zitten wederom in de slag en de piotten gaan weder dapper vooruit. Ze zitten nu al 10 km over Roeselaere. In 14 dagen zal ons Belgie liber zijn.

Morgen moeten de Belgen wederom vooruit 't is tot Gent dat ze nu moeten gaan en t is de Franschman die voorgaat. Nu, den oorlog zal geen jaar meer duren dat is iets dat geheel zeker is.

Nu, ik heb den brief van George ontvangen met de tien frank er in waarvan ik zeer kontent ben want die heb ik nog al noodig. Wij zullen hier kreveeren van den honger als wij geen geld moesten hebben voor iets te koopen.".

Front den 17 oktober :

" Alix, gij vraagt mij nieuws van de belgen die 4 jaar bij den duitsch geweest zijn. Er zijn er bij duizenden burgers uit Roeselaere en omstreken omgekomen. 

Nu een weinig van het eten aldaar. De boter was aan 40fr. de kilo. 't is serieus en nog vindelijk. Het brood 3 fr. de kilo. Het vleesch 2 keeren per week een stikske de groote van een vinger, 100 grammen 2 fr. en het was voor sauwse te maken.

 Zoo de belgen die ginder zaten hebben in 4 jaar geen vleesch geëten. En alles dat ze kosten denken, alles om ter dierst."

Front den 18 oktober 19218 :

Beminde zuster,

Wij zitten tegen Gent. Wij gaan goed vooruit maar 't is maar een ding en 't is dat het bloed langs de straten loopt "

Een week  later den 27 oktober schrijft hij:

 "Men kan hier niets meer vinden om te eten. Zouw gij mij geen pakje kunnen zenden met kaas of teen of t'ander want ik kreveer bijna van honger maar geen saucisson dat mag ik niet. maar anders is het mij al gelijk. Nu ik denk dat gij  mijn vraag niet zult wijgeren."