Soldaat Achiel Vandamme was midden oktober 1918 aan het front in de omgeving van Roeselare. Tijdens zijn rustperiode trok hij naar zijn streek Geluwe, Beselare, Dadizele en Roeselare op verkenning naar de verwoeste gewesten en op bezoek bij de burgers "die vier jaar lang bij den duitsch " (onder de bezetting) geweest waren.
Hij schreef :
" Nu Alix, nieuws van de Belgen die 4 jaar lang bij den duitsch geweest hebben. Ik heb bij die burgers geweest en gevraagt als er aldaar geen Gheluwenaars waren .
Een van de mannen antwoord mij, ja kent gij de krulle Bostin van den Gheluwe molen, een vuille boerke en vlasmarchan. Ge ziet van hier dat ik hem wel kende, gij ook wel ,René van Leon Bostins . Dan zeide hij mij dat hij een weinig zeere oogen had. Zoo dat kende dan niet meer missen.
Dan zeide hij mij dat hij met zijn zuster getrouwt was eerder een jaar en dat hij het goed stelde maar hij is niet durven blijven als de Belgen vooruit gingen. Hij is verder gevlucht.
Nu hij vroeg als ik wist waar zijn ouders waren. Ik zegde dat ik wist dat ze in Frankrijk waren. Maar juist waar weet ik niet. Alzoo heb ik geantwoord.
Als gij moest het adres van Bostins weten, laat het mij weten, zal ne keer schrijven."
Een week later schrijft hij:
Front den 27 -10-1918
"Alice, ik heb al naar de Roobaert geweest maar ik heb mij bijna niet verkent van ons huis en van Jul Dewulf en daar allemaal in t ronde is er niets meer te zien zelfs geen brieke meer. Men zouw niet gelooven dat er huizen gestaan hebben. Gij moet nog niet denken van weeder te keren."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten