TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

woensdag 23 oktober 2019

Nieuws over vrienden op de vlucht in Watou

Watou 5 sept 1916

Beste vriendin Alix,
Ik laat u weten dat wij nog allen in volle gezondheid zijn en verhoop van gijder hetzelfde.                      

Alix, ik heb al 2 brieven geschreven en van u nooit niet gehad. Ik peis dat gijder daar niet meer was. Wij zijn nog allen alhier en Scheirlings ook en nog veel andere menages van al onzen en Robert Myttenaere is nu boer op een hove, alleen voor hem en zijn zoon.

Charel is soldaat en hoe is 't met Achiel, is hij nog geen soldaat ? En met Margriet, hoe gaat het nog , en met de twee kleine en met uw ouders ? Als gij ook nog niets gehad heeft van Martha, wij hebben ook nog niet gehad van mijn zuster.

Edmond Scheirlink is ook al soldaat en Emiel moet  al gauw. Alix, al de jongens van onze streek komen dikwijls naar Watou: Joseph Verbeke en 2 Capons en 2 van Bostijns , Emiel en Jules en Joseph Rosé en al de die van Beselaere en de Rozenhoek. Ik kan nog veel klappen tegen die mannen.

Alix, hoe gaat het met Marie Vanmeenen haar man en Medard heeft 1 peerdt en Omer Lagrou heeft ook 1 peerdt en zij werken tegaar er mede en zijn kinder alle 5, het gaat goed.

Alix, ik heb al dikwijls gehoord dat gij in het wit kruis was. Als gij schrijft zegt als het waar is. of niet.
Nu meer nieuws weet ik niet en ik verwacht in t kort een antwoord en doet de complimenten aan uw ouders, broeder en zusters en de vrienden die gij kent.

Uw vriendin Irene Huyghe

Zegt ook aan uw ouders dat Bostijns waar wij geweest hebben in Poperinge zijn en dat Cyriel ook soldaat is.

woensdag 16 oktober 2019

Nieuwjaar wensen

28/12/1917  Speciale Nieuwjaarsbrief van broer Achiel
Honfleur le 28/12/1917
Ik kom u een geluk en zalig nieuwjaar wensen. De goede gezondheid binst geheel het jaar van  18. En ook de vrede want het duurt nu al lang genoeg dezen oorlog. Maar als wij het gelijjk zullen mogen hebben van die duitsch een weinig te doen springen met onze kleine cannonsches dan zal het wel gaan ,maar wij ook zullen misschien moeten springen voor hunder.  Maar nu tot daar ,wij strijden voor God ,voor u en voor het vaderland. Wij moeten strijden tot der dood en wij zullen.   

 Nu ik weet niet meer, tot later Alice, wensch ook een zalig nieuwjaar aan Margritte en de twee kleine. Ik had het vergeten. Aanvaard mijne beste groeten van uw toegenegen broeder Achille.

Villiers 2 jan. 1918
Zeer beminde neef en familie,
Met de vernieuwing van het jaar is het nogmaals schriftelijk dat wij moeten een nieuwjaar wenschen. Het ware te hoopen dat het zou de laatste keer zijn want we zijn hedt al even moe in dat frankrijk zoo ver van vrienden en kennissen dat wij nooit maar meer ons kunnen verhelpen met nu en dan een brief te schrijven en nooit het geluk hebben van mekaar nauwelijks te spreken. Die onzsen enige wensch is. ....
Uw oncle en tante, kozins en Nicht Camiel Dewitte

Maisons Laffitte 31 dec. 1917Beste vriendinne Alix,                                                                                                                              Ik komme vooreerst een gelukkig en zalig nieuw jaar te wenschen aan u en geheel uw huisgezin. Het is te hoopen dat wij van deez jaar elkander zullen weeder zien en weeder mogen gebuurs zijn....Beste vriendinne, wil in tusschen mijne beste groeten aanvaarden van uw gebuur vrouw            Maria Vanmeenen.


N.D. du Veudreil, 28 dec.1917

Beste vrienden,                                                                                                                                        Ik moet u nogmaals mijn nieuwjaarwenschen zenden op papier, ongelukkig zulken langdurigen oorlog. Daarom laten wij den moed niet zakken. Zoodus bieden wij u onze beste wenschen voor het jaar 1918, eene bloeiende gezondheid, voorspoed in alle uwe ondernemingen datge na den oorlog kunt afkomen met de dikke beurze en het bijzonderste vcan al dat ge mochtet terugkomen naar Belgie met gansch de menage gelijk ge weg gevlucht zijt. Dat is nog de grootste schat vanal voor mij, want er zijn al genoeg burgers en soldaten dood

Uw vriendin Odile Lamaire


Camp D'Auvours 29.12.1916


Beste Alix,Ik kom u nog enige regelen te schrijven en te laten weten den staat van mijne gezondheid die  nog gehgeel goed is.Nu Alix doe de complimenten aan vader, moeder en zusters en broeders dat ik hulder allen een zalig nieuwjaar wensch en dat wij van dees jaar mogen weeder keeren naar onze streeke. Ik wensch u ook eene schoone nieuwjaarfeest en eenen fermen man binst het jaar.                   Aanvaart mijne beste wenschen,Theofiel Vanmeenen

zaterdag 12 oktober 2019

Lyrische nieuwjaarsbrief van een vriend

                               
In tegenstelling met de vele brieven die in dialect en spreektaal met heel wat taalfouten geschreven werden, hier een haast romantische brief.

20 januari 1918

Nemen wij de moed jonkvrouw, lang was de nacht in het verleden, donker schijnt de toekomst, maar geheel in de verte schitterd een lichtend punt, een lichtje dat dra groter zal worden en zich weldra in een blinkende zon zal ontboezemen. ’t Is de zon van vrede, van oneindige vrede die zich aankondigt


vrijdag 11 oktober 2019

Niet kopelijk van de dierte



Het leven is kostelijk

Wij gaan allemaal veel brood honger lijden en andere dingen krijgen wij niet. De levensmiddelen zijn niet kopelijk van de dierte en niet krijgelijk..En ons geld is bijna op en wat gaan we dan doen.

 Het leven is hier kostelijk 5 fr. voor de boter de kilo, kleine broodjes 50 cent, de suiker 18 sous de kilo.
werken aan 1,25 fr.  Voor de aardappels is het 50fr. voor honderd kilo, de rijst 1,50 de kilo, de boter 6 fr. en de eiers 20 centiemen.
Cyriel Capon  4e chasseurs à pied 212b- 3e divis, 
En ons geld is bijna opwat gaan we dan doen. Het leven is hier kostelijk 5 fr. voor de boter de kilo, kleine broodjes 50 cent, de suiker 18 sous de kilo.

 Villers 6.9.19. Nonkel Dewitte-Vermont
Het is hier allemaal meer leefbaar van de dierte: Boter 7fr.- eiers 5fr. de dozijn, café 7fr.- rtijst 3fr. – Zeep 1,50 fr. stuk kleedinge het is geen doen aan – schoenen voor te werken 35 fr., voor ons kind 12 fr. Allez zeg, ’t is oorloge maar ze vragen allen om ter meest

Het inkomen van werk en vluchtelingentussenkomst      
              
Beste vriendeinne, ge komt mij te vragen als wij hier al trekken.     Al diegenen die werken hebben geen vluchtelingengeld meer en waar niemand wzerkt trekt 1fr. per kind en 1,50 fr. voor de vrouw Beste vriendeinne, gij hebt recht aan geld vooir uwen broeder voor hisvesting. Ik trek 40 fr. huisvesting voor mij en de kinders. Ik weet niet wat gij zult trekken maar gijder zult trekken voor uw broeder. Schrijft naar dit adres die achter op den brief staat maar ge mag niet zeggen dat gijder veel geld verdient..                                                                                                                         

Wij wonen in een grote hofstede en wij hebben driehonderd lans land aan 10 fr. de maand maar wij zijn met twee ménages dat is elk 5fr. 
Camiel krijgt 8fr. daags en Achiel 45fr. per maand maar in de zomer is dat dan meer..

 Wij zijn maandag vertrokken naar ons nieuw huis  maar gijder zal moeten komen om fruit te eten. Er zijn 60 fruitbomen. We zijn niet verslechterd wij hebben 150 aren land en een pacht van niets, wij hebben het nu van de parochie.

Germaine is maarte bij een die vis verkoopt aan 35 fr. per maand

Het is nu al vier maanden dat we allen in het werk zijn. Vader werkt bij de hoveniers aan 7fr. daags en eten en Marguerite aan is bij den boer aan 1 fr. daags en eten,

2 augustus I917
Beste vriendinne, ik win alle dagen 16 fr. van ‘s morgens tot achter de noene om 4 u.

25 maart 1917  Broodrantsoen.

Beste vriendinne,
Ik heb niet moeten betalen voor mijnen brief en ik steek eens een tember is om weder te schrijven als het is dat ge zou moeten betalen.                                                                                                                                                
 Ik heb een papier ontvangen waar dat ik achter geld ga om in te vullen waar ik woonde voor den oorlog en wat we deden van stiel en hoeveel kinders dat ik heb. Wij moeten naar het gemeentehuis gaan voor het brood en de suiker. Het gaat hier op alles zo komen

3 okt 1917
Om van het vluchtelingen geld te vertellen. Wij trekken voor de groote 150 fr. en voor de jongens 1 fr. per dag

Beste vriendinne,
Ik heb voor de eerste maal geld gehad van het gouvernement Belgié voor huisvesting. Ik zal alle drie maanden 127 frank hebben, 20 fr. voor mij en 7 fr. voor ieder kind. Ik heb nu al alle maanden 110 fr. van den troep en huisvesting. en met miin 4,f.10 dat ik winne met werken. Het zal nog wel helpen. De menschen hier wonen met vier tot vijf menagies in een villa en betalen 20 fr. per maand voor twee kamers.

2 februari 1918 -

Ik heb wat lang gewacht van antwoorden omdat gij vroeg als wij ook de kaarten van brood gehad hebben. Het is nu goedgekeurd met den 1e maart te beginnen. 500 gr. voor het mannevolk, 400 gr. voor ons, 200 gr. voor de kleine.

Van uit St. Omer, nov. 1915,  schrijft Odile Lamaire:  
“ Er is hier eene Belgische missie die met den winter zeer vele kleederen uitdeelt. Ik voor mij heb eene schoone kostume gehad voor den Zondag,eene klak en eene sjerp. Adeline en moeder hebben bijna niets geahd. Maandag laatst kwam ik eene bende Becelaarnaars tegen in stad. Allen die kwamen zien voor kleeren ’t zij: Jules samain,Pirot Soete, boer Delau van bij den Nachtegaal, de baas van de Keiberg en zijn schoonzoon.”

Op 31 okt. 1916 schrijft Theophiel Vanmeenen dat hij tweemaal per jaar klederen krijgt van het Comité Belge in Bayeux

maandag 7 oktober 2019

Nieuws van en over streekgenoten

21 jan 1916
Beminde vriendin en gebuur,
Alix, gij vraagt mij nieuws van den oorlog. Wij horen niet anders en altijd hetzelfde. Ik heb vandaag een brief ontvangen van Theo



Een eeuw geleden bouwden tienduizenden Vlamingen in Frankrijk een nieuw leven op. Ze lieten een verwoest land achter en botsten over de grens op vooroordelen. Je ziet parallellen met de vluchtelingen nu. De grotEe nood om samen te zijn,of hoe integratie samenhangt met werk. “ Dat schrijft Peter Tyberghem in zijn bijdrage 100 jaar Vlaamse oorlogsvluchtelingen in Franrijk.


In volgende uittreksels van brieven lees je hoe de “refugiés” in Frankrijk ontvangen werden, aan werk geraakten, aan mekaar hingen over mekaar correspondeerden. Hoe zij geïnteresseerd waren in het doen en laten van hun dorpsgenoten in de streek van Geluwe, Beselare, Dadizele…



9 september 1915
Zeer lieve vrienden,
Wij zijn ten uitersten tevreden van uwen brief te ontvangen. Ik had al dikwijls gezegd maar waar zou Jules Vandamme wel zijn. Wij hadden al dikwijls gezegd die menschen zijn zeker vergaan op zee.
Als gijder van ons voortgegaan zijt van Vlamertinge hebben wij een brief ontvangen dat gijder in Calais was en hebben dan nooit een brief gehad. Dan zijn wij tende februari, ziende dat den oorlog nooit veranderde naar Poperinge en van daar met de trein naar Calais. Wij hebben in Calais vijf dagen in een grote school geweest en dan was het al vol vluchtelingen. We zijn dan ‘s avonds naar den trein moeten gaan en hebben een dag en een nacht op de trein moeten zitten. We zijn toegekomen in Bayeux waar wij nog een nacht moesten blijven en dan ‘s morgens met den tram naar Coumont. We zijn daar met drie families van Becelaere: Paul Deprez en René Nuyt.tens en wij en een van Wervik en een van Zillebeke, een van Ryssel en een van Charleroi





Op 6 september 1915
schrijft Odile van uit St Omer dat ze in de brouwerij werkt en dat Theophile Nutten daar ook is. Omer Bouckenooghe en TH. Stratsaert zijn in Bretagne tussen Parijs en waar gij woont.
In den brief van 23 november schrijft zij dat ze een hele bende Becelaerenaars ontmoet heeft: Jules Samain, Pirot Soete, boer Deleu van bij den Nachtegaal, de baas van de Keiberg met zijn schoonzoon Storme, Charles Hollevoet van den Oosthoek


fiel en hij zegt dat noch vooruit noch achteruit gaat. Sedert dat hij bij mij geweest is is er nog geen soldaat gekwetst of dood van zijn regiment maar hij zit in de beste secteur van geheel het Belgisch front. Hij peinst dat hij binnen een maand weder bin verlof zal mogen komen..
Alix , gij kent wel Louise Verstraete de weduwe van de Sleerin. Zij is getrouwd maar ik weet nog niet met wie  en de dochter van Paul Duthoo heeft een engelsman gekocht en de dochter van Emiel Duthoo ook en twee dochters van het Zwaantje. Ge ziet dat den oorlog veel dingen veroorzaakt en een van Jullie Terrins van den berg heeft ook een kleine gekocht en een ander van de de dochters die getrouwt is ook een “van moeten”.


21 sept 1916
Ik heb goed nieuws ontvangen van onze zuster uit St.André als ook haar portret maar zij is toch zo vermagerd.
Lieve vriendinne is uw broeder nog niet naar het leger ? Er moeten hier twee belgen gaan die getrouwd zijn en een jonkman. Gisteren hebben wij een brief ontvangen van onze kozijn die prisonnier is in Duitsland met zijn portret.


11.11.1916 
Teer geliefde neef,
Met een overgrote vreugde en genegenheid kom ik de pen in mijn hand te nemen om onze blijdschap te laten weten dat wij hulder gevonden hebben en zo dikwijls gezeid hebben waar zouden ze zijn. Wij wisten dat gijder in frankrijk was maar niet waar. 




2 maart 1917
Alix, wij zijn nog curieus waar Gusten Vandamme is. Hij is zeker te Gheluwe gebleven. Onze Henri die in Terhand woonde is daar ook gebleven. Het zijn zeker al Duitschmans, ik heb ne keer hulder adres gevraagd aan Richard Durnez en hij heeft nooit geantwoord.                           Bijzonder de complimenten aan Marguerite van haar peter. Hij gaat haar niet meer kennen. Zegt gij maar dat dat zij haar peter niet meer gaat kennen, ook zijn haar is witter dan het papier.


Ik ben curieus als het daar ook zo stijf gevrozen heeft. De menschen alhier hebben 13 weken niet kunnen werken. Het is nogal triestig als het zo koud is zonder een stoof. Het ware te wenschen dat we te naaste jaren weer in ons vaderland zijn om een keer malkander ons lief en leed te vertellen Wij kunnen het op geen papier schrijven welke wrede dingen het zijn in dat Frankrijk.

Alix, onze Elisabeth loopt al gelijk een haasje en ze begint al te spreken, maar t is Vlams. De grote complimenten van Pierre Claeys en zijne vrouwe dat ze in volle gezondheid zijn. Zo na lijden komt verblijden en na oorloge de vrede. En wij hebben het portret gehad van Achiel die ons aardig doet dat het zo een grote vent gekomen is.

10.06.1917
Het eerst dat ik u moet laten weten is het droevig nieuws van onze oude moeder. ZIj is overleden te Pontoise en het verdriet is voor ons toch zo groot. Het is  100 uren van ons huis en wij hebben nooit kunnen gaan om te bezoeken en moeder heeft nooit kunnen vertransporteerd zijn omdat zij zo oud  was en sedert dat zij in Frankrijk was altijd ziek geweest is. Maar wij hebben dikwijls heen en weer geschreven en geld gezonden. Zij heeft toch niets te kort gehad. 


Beminde neef, nonkel vraagt hoe het gaat met het volk  die bij de boeren werken als zij hunder nog altijd generen. Gij zijt gijder daar niet ver van Bordeaux. Onze pastoor is daar heel de week


Gij vraagt hoe dat het is met mijn broere Cyriel. Hij is al lang uit het hospitaal maar zijn arm heeft veel miserie om te genezen en zijn rechter oog is uit. Camiel  Durnez en   Claeys verblijven in Caester in het Noorden met het jongste meisje van mijn zuster. Als gij iets weet van Martha, ge moet het seffens zeggen. Hier is veel te werken bij den boer van zeven tot ‘s avonds ten tienen., het is lastig.


Alix, ge vraagt achter de oude van Elisabeth. Ze is drie jaar als het oktober is en ze groeit gelijk een kool. Ge zegt dat ge gaat uwen neusdoek houden tegen dat ge trouwt. Gij gaat toch wachten tot wij kunnen naar uw bruiloft komen.
De complimenten aan uw vader en moeder. Wij zijn toch zo content dat gij een goede moeder heeft. Ge moet ze altijd geeren zien


“ Martha zal trouwen, zeggen ze, met Gaston Van de Kapelle, ziet nog eene van uwe vrijers dat ge kwijt zijt. Ge zult al zoo er zonder vallen. Quelle malheur ! “
4 november 1917 Simonne Lamaire

Gij zegt dat Buyssens weg zijn en daar wel zijn. Hebt gij een gedacht van aldaar te gaan. Dat is niet ver van hun oude woning. Zij zouden zeker wel een huis vinden voor u.                   Den een gaat moeten den ander naar de streke trekken als de burgemeester niet achter zijn volk gaat kijken. Oftewel gaat gijder weer wachten achter de Roobaert. Wij zouden toch zo geerne achter de winter vertrekken. Maar als het zo is op Becelaere, het zal zeker de moeite kosten. Bayart zal zeker naar Becelaere gaan als al de andere parochie herstelt zijn om dan weer in de top te zitten. Maar de menschen gaan zeker zo dom niet meer zijn gelijk voor den oorlog.

Beminde neef, moest het zijn dat gij van gedacht zijt om al Dadizele te gaan tracht ne keer te weten hoe het aldaar is en laat het ons weten. Wij komen het lelijk moe in Frankrijk. En wat doet Buysse daar en René Masschelein woont daar lijk een kluizenaar oftewel leeft zijn vader en moeder nog. En Gusten is hij al weer te Geluwe ?

1 november 1919
Met enige verwondering kom ik te antwoorden op uwen brief dat gijder in Belgie zijt zonder zeggen of spreken.
.k heb eenen brief geschreven in Juli dat Achiel zijn voet gesmeerd was en gij hebt nooit gebaard dat ge het wist.
Hoe leven gijder daar en is er veel werk en wel geld te winnen ?                                        Wij gaan ook in Frankrijk niet blijven en hoe heb je gijder een barak gekregen ? Is het uwen propretaris van voor den oorlog die er een gezet heeft of heb je gijder een gekocht en welke barakken zijn dat ? Is er daar nog redelijk plaats in ? Wij zouden een weinig van alles willen weten en als het gouvernement niet haastig is zouden wij er zelf een kopen want we zullen zonder ongelukken hier geen jaar meer zijn. Maar het meeste is dat wij geen grond hebben. Den een vertrekt hier nu en den ander dan en wij zijn hier van God verlaten en van den duvel niet gewild.



Front 13 juli 1917
IK laat u weten dat ik nog altijd in gezondheid ben en ook mijne ouders en zusters Madeleine en Godelieve die hier in Vlamertinge zijn, Julia en Marie zijn in België gebleven en we weten niet waar ze nu zijn. En Remi die is in Zwitserland in een school en stelt het ook nog zeer goed. Mijn nonkel Gustaaf Vandecasteele is met zijn vrouw en kinderen in Crombeke. Ge vraagt gij ook hoe het gaat met de Patou’s. daar weten wij niets van. Scheerlinks zijn in Poperinghe en om naar de Roobaert terug te keren zult gij nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel dien boel daar zal aan stukken geschoten zijn. Ook heb ik gezien dat uw broeder Achiel ook akl soldaat is. Tegen dat hij naar het front zal moeten 
Alix, ik denk dat sedert dat gij in Frankrijk zijt dat ge al lang een Franschman opgemaakt hebt. daar zijn zoveel lieve jongens bij die nogal houden van de Belgische meisjes. 


Alix, ik heb ook twee broers die bij de Duitsche zijn, dat gij goed kent Henri en Georges en wij hebben ook nog geen nieuws van hen. Vader en moeder en Arthur en Jeanneke zijn in Treport en stellen het altijd goed. Ze zijn in dezelfde stad van de burgemeester en Sylveer Durnez. Ja Alix, wij zijn ongelukkige menschen, alles kapot geschoten en vele achtergelaten. Als wij maar mogen gezond naar huis gaan, dat is het bijzonderste. Ik zou nog iets vergeten, weet gij dat Richard Durnez weg is naar Honfleur om te trouwen, hij zal zich zeker smijten daar voor een dag of twaalf bij dat jong vrouwke. Ik zou in zijn plaats willen zijn want hier is niets te verkrijgen. Het is erger dan in een prison. Nu, Alix, moest het zijn dat gij zoudt trouwen op het onverwachts, zeg het mij toch niet waar ?

Paul is ook in Frankrijk met Buyses wijf en de paarden. Ze zijn een ure boven Haezebrouck, de paarden hebben de kost voor het werk dat ze doen, misschien 3 fr. daags en Richard ging ook in het werk geraken. Cyrielle zijn slaapmaat is ook over 14 dagen berecht geweest, ik heb gemeend dat hij ging gaan zien naar de nunnen maar den duvel wilt niet doodgaan, hij zit reeds op, kan smooren en vloeken en goed keppen van de affaire. Nu, ‘t spreekwoord zegt kwaad zaad bederft niet. Nu het is beter lachen dan krijsen maar als ge  de vluchtelingen gaat bezoeken ‘t is maar dan dat ge ziet hoe groot het verdriet en de miserie bij de menschen komt


Er is ook nieuws van onze Becelaerenaars die in de kelder van de burgemeester gebleven waren en na 3-4 dagen zijn ze er uit gehaald van de Duytsche en naar Iseghem gevoerd geweest zonder dat ze 
kwaad gedaan, geweest zijn. De zoon van Pierke Maartens heeft het geschreven naar Poperinghe met al hun namen. Bijgevolg mag Richard hen gerust stellen dat ze in goede gezondheid zijn. Ik heb gezien in de gazet dat Zonnebeke ten deele vernield is en Becelaere ook geheel. De zusters van het klooster van Becelaere hebben hetzelfde horen zeggen van enen franschen kapitein. Bijgevolg zullen we allen in de grootste armoede gedompeld worden en verplicht worden ons brood in Frankrijk te gaan vinden.


 juni 1918
Jul, gij vraagt of ik al Frans ken, neen , maar de kinders wel. En ik zal nooit geen kennen om de reden het is hier al Vlams dat zij spreken.






zaterdag 5 oktober 2019

Werken op de vlucht



I In de weekend bijlage van De Standaard van 5 oktober schrijft Peter Vantyghem over de 300.000 oorlogsvluchtelingen, meestal uit Oost- en West Vlaanderen die door de Fransen verwelkomd werden. Zij integreerden er, hadden werk in land- en mijnbouw, wisten van aanpakken en werden gewaardeerd.

 Nu wij op vandaag in ons land met vluchtelingen te doen hebben en zoveel over inburgerling spreken past het onze voorouders in herinnering te brengen die op de vlucht waren en zich ook dienden aan te passen.

   Hierna volgen enkele uittreksels uit brieven van familie en kennissen aan mijn moeder waaruit  blijkt hoe zij zich in dit vreemd land hebben aangepast, zijn ingeburgerd en onder mekaar een clan vormden

Wij zijn Frankrijk gekomen den tweeden mei 1914 als wij uit Ieper gebombardeerd  waren. en rechtuit werk gekregen bij den boer. Camiel en Achiel gaan hele dagen met de ossen en Remi  is ook bij den boer maar hij is nog geen kartang. 
Wij wonen in een grote hofstede en wij hebben driehonderd lans land aan 10 fr. de maand maar wij zijn met twee ménages dat is elk 5fr.

Het is nu al vier maanden dat we allen in het werk zijn.   Vader werkt bij de hoveniers aan 7fr. daags en eten en Marguerite aan is bij den boer aan 1 fr. daags en eten,                                                                                                                                                            
 Germaine is maarte bij een die vis verkoopt aan 35 fr. per maand, ik en moeder hebben niets anders gedaan dan in het hooi gaan werken aan 1,25 fr. en eten en de kinders hadden ook eten en wij moeten geen pacht betalen.. Het was bij onze huismeester, een kasteelboer, bijzonder brave menschen.   
  Het is nu 10 dagen dat wij in het hooi zijn gaan werken en we doen elk een kind mee. Binnen 5 weken gaan wij niet anders moeten doen dan cyder appels rapen.     
Over het gewin: Camiel krijgt 8fr. daags en Achiel 45fr. per maand maar in de zomer is dat dan meer.. De menschen zeggen ze trekken geld en ze winnen geld en we moeten niet geven. Voor ons nieuw kind hebben we geen sou gekregen en mijn zuster had een eerste communie kant en geen centiem. Elk moet maar het zijne doen.

12 augustus I917
Beste vriendinne, ik win alle dagen 16 fr. van ‘s morgens tot achter de noene om 4 u. Theofiel is ook 6 dagen mee geweest om te werken.

Maurice,
Ge peinst dat wij allemaal dood zijn maar ‘t is geen waar, het is een tijd die mankiert We hebben deze maand gedaan gehad met de bitraepen.
Dat was zaterdag gepasseerd acht dagen en nu zit ik in een ander werk, ik heb nog drie dagen bij een ander boer gewerkt aan zijn bitraepen  ( bieten).

Ik ben woensdag 15 november poester genoemd,Ik heb nu voor het moment 27 koeien te bestellen. Ik moet al doen wat er aan te doen is en ik win een schoone dageure. Ge zou moeten raen (raden), ge zou moeten veele raen. Ik zal het de naaste keer op mijne brief zetten omdat ik het niet juiste weet.

donderdag 3 oktober 2019

Thuiskomst van Martha met een automobiel.


Toen de familie Jules Vandamme van de Roobaert in Geluwe tijdens den oorlog 14-18 naar Frankrijk vluchtten nabij Bordeaux was hun 19jarige dochter Martha Vandamme als dienstbode bij de Familie Delannoy in Tourcoing. Gedurende vier jaren was zij voor de familie vermist en kon na de oorlog bij haar ouders in Frankrijk terugkeren.
Op  29 december 1918 schrijft Martha: hoe dat zij naar Bordeaux zou terugkeren. Hieronder de merkwaardige brief  zoals hij geschrven en opgesteld is .

“ Tourcoing ,den 29 December 1918                               
  “ Beminde ouders, broeder en zusters.
   Een woord om u gerust te stellen. Gij zijt zeker verwondert dat ik nog niet thuis en ben. Mijne heere heeft woensdag gepasseert naar huis in Tourcoing gekomen.
  Zoo ik heeft dinsdag naar het stadhuis geweest om mijne papieren te maken om met mijne heere mede te komen naar paris. Als mijne heere ingekomen is woensdag hij heeft gevraagt als ik mijne papieren had en wij hebben gezegt dat ik nog wel 10 dagen moet wachten om dat ik van Belgie ben.                                                                                                                                                                         Hij heeft gezegt dat hij zere gin gaan naar het stadhuis en dat ik gin mede gaan naar paris en hij heeft geweest maar het 't was daar niet aan te doen.
 Zoo hij heeft ene oto gehuurt om te komen en achter geen papieren te zien. Als hij al den automobiele had, heeft den heere aan wien dienen otomobille was, komen zeggen dat er maar plaatse was voor ? persoone. Zoo mijne heere wilde zijne plaatse geven maar ik en heb niet gewilt want voyageren met menschen dat wij niet en kennen is niet geestig. Zoo dat ik thuis gebleven ben. Zij zeggen dikwijls  wij hebben den trein gemist maar ik heb den oto gemist. 
Zoo ik wacht achter mijne papieren maar ik peize wel van deze weke voort te komen met den trein. Voor dat ik voort kome met den trein moet ik schrijven naar Madam Delannoy. Zij gaan mij komen halen naar de statie met eenen automobille, voor mij naar hunder hotelle te voeren waar dat ik enigte dagen ga blijven voor het hospital ( waar haar ouders verblijven) te bezoeken in automobille. 
Het is met en verlangen om hunder te zien. Ge moet niet verlegen zitten voor mij want ze gaan al doen dat zij kunnen voor mij en ik ga musschien hunder uit paris schrijven wanneer ik ga toekomen. 
Beminde ouders ik heb eenen brief gehad van Achille. Hij is nog alom in volle gezondgeid en heeft al zijn geld gehad. Nu tot later, het zal niet lang meer duren, ik ga vandaag naar Lucie gaan zeggen dat ik niet weg en ben want ik heb van deze weke goeden avondt gaan zeggen en ik peize wel dat zij peist dat ik al in paris ben in oto. De groote complimenten van ons allen, tot later, in afwachting groet ik uw allen hartelijk.                      
  Uw toegenegen dochter Marttha. “


woensdag 2 oktober 2019

Geluwe ligt vol duitse lijken en tranchés.

Op 8 oktober 1916 schreef Maria Vanmeenen van de Molenhoek uit Coumont in Frankrijk naar haar vriendin Alix Vandamme:

"Lieve vriendinne,

Wij hebben voor acht dagen een brief ontvangen van Petrus Coene en hij schrijft ons dat  er daar een man toegekomen is uit België die negen maanden tranchés gemaakt heeft voor den Duits en hij is weg gevlucht al Holland en toegekomen in het Frankrijk.

Hij heeft altijd tranchés gemaakt van Geluveld naar de Koelenberg en vandaar naar Geluwe, Dadizele en Menen.

Hij zegt dat waar de hofstede staat van Jules Soenen er maar de keuken die afgeschoten is maar in de weide achter het hof ligt het vol begraven met Duitse lijken. En al het vlas en de tabak hebben ze meegenomen in de tranchés.

Als wij gaan weer keren zullen wij ons niet meer herkennen, zegt die man. Al de wegen en straten zijn veranderd en de tram loopt nog tot aan de Koelenberg. Al de huizen en bossen zijn al plat geschoten van Ieper tot Dadizele.

Alix, wij kunnen peinzen wat wij nogal zullen vinden als wij wederkeren