21 jan 1916
Beminde vriendin en gebuur,
Alix, gij vraagt mij nieuws van den oorlog. Wij horen niet anders
en altijd hetzelfde. Ik heb vandaag een brief ontvangen van Theo
Een eeuw geleden bouwden tienduizenden Vlamingen in Frankrijk een nieuw leven op. Ze lieten een verwoest land achter en botsten over de grens op vooroordelen. Je ziet parallellen met de vluchtelingen nu. De grotEe nood om samen te zijn,of hoe integratie samenhangt met werk. “ Dat schrijft Peter Tyberghem in zijn bijdrage 100 jaar Vlaamse oorlogsvluchtelingen in Franrijk.
In volgende uittreksels van brieven lees je hoe de “refugiés” in Frankrijk ontvangen werden, aan werk geraakten, aan mekaar hingen over mekaar correspondeerden. Hoe zij geïnteresseerd waren in het doen en laten van hun dorpsgenoten in de streek van Geluwe, Beselare, Dadizele…
9 september 1915
Zeer lieve vrienden,
Wij zijn ten uitersten tevreden van uwen brief te ontvangen. Ik had al dikwijls gezegd maar waar zou Jules Vandamme wel zijn. Wij hadden al dikwijls gezegd die menschen zijn zeker vergaan op zee.
Als gijder van ons voortgegaan zijt van Vlamertinge hebben wij een brief ontvangen dat gijder in Calais was en hebben dan nooit een brief gehad. Dan zijn wij tende februari, ziende dat den oorlog nooit veranderde naar Poperinge en van daar met de trein naar Calais. Wij hebben in Calais vijf dagen in een grote school geweest en dan was het al vol vluchtelingen. We zijn dan ‘s avonds naar den trein moeten gaan en hebben een dag en een nacht op de trein moeten zitten. We zijn toegekomen in Bayeux waar wij nog een nacht moesten blijven en dan ‘s morgens met den tram naar Coumont. We zijn daar met drie families van Becelaere: Paul Deprez en René Nuyt.tens en wij en een van Wervik en een van Zillebeke, een van Ryssel en een van Charleroi
Op 6 september 1915
schrijft Odile van uit St Omer dat ze in de brouwerij werkt en dat Theophile Nutten daar ook is. Omer Bouckenooghe en TH. Stratsaert zijn in Bretagne tussen Parijs en waar gij woont.
In den brief van 23 november schrijft zij dat ze een hele bende Becelaerenaars ontmoet heeft: Jules Samain, Pirot Soete, boer Deleu van bij den Nachtegaal, de baas van de Keiberg met zijn schoonzoon Storme, Charles Hollevoet van den Oosthoek
fiel en hij
zegt dat noch vooruit noch achteruit gaat. Sedert dat hij bij mij geweest is is
er nog geen soldaat gekwetst of dood van zijn regiment maar hij zit in de beste
secteur van geheel het Belgisch front. Hij peinst dat hij binnen een maand weder bin verlof zal mogen komen..
Alix , gij kent wel Louise Verstraete de weduwe van de Sleerin.
Zij is getrouwd maar ik weet nog niet met wie en de dochter van Paul
Duthoo heeft een engelsman gekocht en de dochter van Emiel Duthoo ook en twee
dochters van het Zwaantje. Ge ziet dat den oorlog veel dingen veroorzaakt en
een van Jullie Terrins van den berg heeft ook een kleine gekocht en een ander
van de de dochters die getrouwt is ook een “van moeten”.
21 sept 1916
Ik heb goed nieuws ontvangen van onze zuster uit St.André als ook haar
portret maar zij is toch zo vermagerd.
Lieve vriendinne is uw broeder nog niet naar het leger ? Er moeten hier
twee belgen gaan die getrouwd zijn en een jonkman. Gisteren hebben wij een
brief ontvangen van onze kozijn die prisonnier is in Duitsland met zijn
portret.
11.11.1916
Teer
geliefde neef,
Met een
overgrote vreugde en genegenheid kom ik de pen in mijn hand te nemen om onze
blijdschap te laten weten dat wij hulder gevonden hebben en zo dikwijls gezeid
hebben waar zouden ze zijn. Wij wisten dat gijder in frankrijk was maar niet
waar.
2 maart
1917
Alix,
wij zijn nog curieus waar Gusten Vandamme is. Hij is zeker te Gheluwe gebleven.
Onze Henri die in Terhand woonde is daar ook gebleven. Het zijn zeker al
Duitschmans, ik heb ne keer hulder adres gevraagd aan Richard Durnez en hij
heeft nooit geantwoord. Bijzonder de
complimenten aan Marguerite van haar peter. Hij gaat haar niet meer kennen.
Zegt gij maar dat dat zij haar peter niet meer gaat kennen, ook zijn haar is
witter dan het papier.
Ik ben
curieus als het daar ook zo stijf gevrozen heeft. De menschen alhier hebben 13
weken niet kunnen werken. Het is nogal triestig als het zo koud is zonder een
stoof. Het ware te wenschen dat we te naaste jaren weer in ons vaderland zijn
om een keer malkander ons lief en leed te vertellen Wij kunnen het op geen
papier schrijven welke wrede dingen het zijn in dat Frankrijk.
Alix,
onze Elisabeth loopt al gelijk een haasje en ze begint al te spreken, maar t is
Vlams. De grote complimenten van Pierre Claeys en zijne vrouwe dat ze in volle
gezondheid zijn. Zo na lijden komt verblijden en na oorloge de vrede. En wij
hebben het portret gehad van Achiel die ons aardig doet dat het zo een grote
vent gekomen is.
10.06.1917
Het
eerst dat ik u moet laten weten is het droevig nieuws van onze oude moeder. ZIj
is overleden te Pontoise en het verdriet is voor ons toch zo groot. Het
is 100 uren van ons huis en wij hebben nooit kunnen gaan om te bezoeken
en moeder heeft nooit kunnen vertransporteerd zijn omdat zij zo oud was
en sedert dat zij in Frankrijk was altijd ziek geweest is. Maar wij hebben
dikwijls heen en weer geschreven en geld gezonden. Zij heeft toch niets te kort
gehad.
Beminde
neef, nonkel vraagt hoe het gaat met het volk die bij de boeren werken
als zij hunder nog altijd generen. Gij zijt gijder daar niet ver van Bordeaux.
Onze pastoor is daar heel de week
Gij
vraagt hoe dat het is met mijn broere Cyriel. Hij is al lang uit het hospitaal
maar zijn arm heeft veel miserie om te genezen en zijn rechter oog is uit.
Camiel Durnez en Claeys
verblijven in Caester in het Noorden met het jongste meisje van mijn zuster.
Als gij iets weet van Martha, ge moet het seffens zeggen. Hier is veel te
werken bij den boer van zeven tot ‘s avonds ten tienen., het is lastig.
Alix,
ge vraagt achter de oude van Elisabeth. Ze is drie jaar als het oktober is en
ze groeit gelijk een kool. Ge zegt dat ge gaat uwen neusdoek houden tegen dat
ge trouwt. Gij gaat toch wachten tot wij kunnen naar uw bruiloft komen.
De
complimenten aan uw vader en moeder. Wij zijn toch zo content dat gij een goede
moeder heeft. Ge moet ze altijd geeren zien
“ Martha zal trouwen, zeggen ze, met Gaston Van de Kapelle, ziet nog
eene van uwe vrijers dat ge kwijt zijt. Ge zult al zoo er zonder vallen. Quelle
malheur ! “
4 november 1917 Simonne Lamaire
Gij zegt dat Buyssens weg zijn en daar wel zijn. Hebt gij een
gedacht van aldaar te gaan. Dat is niet ver van hun oude woning. Zij zouden
zeker wel een huis vinden voor u. Den een gaat moeten den ander
naar de streke trekken als de burgemeester niet achter zijn volk gaat kijken.
Oftewel gaat gijder weer wachten achter de Roobaert. Wij zouden toch zo geerne
achter de winter vertrekken. Maar als het zo is op Becelaere, het zal zeker de
moeite kosten. Bayart zal zeker naar Becelaere gaan als al de andere parochie
herstelt zijn om dan weer in de top te zitten. Maar de menschen gaan zeker zo
dom niet meer zijn gelijk voor den oorlog.
Beminde neef, moest het zijn dat gij van gedacht zijt om al
Dadizele te gaan tracht ne keer te weten hoe het aldaar is en laat het ons
weten. Wij komen het lelijk moe in Frankrijk. En wat doet Buysse daar en René
Masschelein woont daar lijk een kluizenaar oftewel leeft zijn vader en moeder
nog. En Gusten is hij al weer te Geluwe ?
1 november 1919
Met enige verwondering kom ik te antwoorden op uwen brief dat
gijder in Belgie zijt zonder zeggen of spreken.
.k heb eenen brief geschreven in Juli dat Achiel zijn voet
gesmeerd was en gij hebt nooit gebaard dat ge het wist.
Hoe leven gijder daar en is er veel werk en wel geld te winnen ? Wij gaan ook in Frankrijk niet blijven en hoe
heb je gijder een barak gekregen ? Is het uwen propretaris van voor den oorlog
die er een gezet heeft of heb je gijder een gekocht en welke barakken zijn dat
? Is er daar nog redelijk plaats in ? Wij zouden een weinig van alles willen
weten en als het gouvernement niet haastig is zouden wij er zelf een kopen want
we zullen zonder ongelukken hier geen jaar meer zijn. Maar het meeste is dat
wij geen grond hebben. Den een vertrekt hier nu en den ander dan en wij zijn
hier van God verlaten en van den duvel niet gewild.
Front 13 juli 1917
IK laat u weten dat ik nog
altijd in gezondheid ben en ook mijne ouders en zusters Madeleine en Godelieve
die hier in Vlamertinge zijn, Julia en Marie zijn in België gebleven en we
weten niet waar ze nu zijn. En Remi die is in Zwitserland in een school en
stelt het ook nog zeer goed. Mijn nonkel Gustaaf Vandecasteele is met zijn
vrouw en kinderen in Crombeke. Ge vraagt gij ook hoe het gaat met de Patou’s.
daar weten wij niets van. Scheerlinks zijn in Poperinghe en om naar de Roobaert
terug te keren zult gij nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel
dien boel daar zal aan stukken geschoten zijn. Ook heb ik gezien dat uw broeder
Achiel ook akl soldaat is. Tegen dat hij naar het front zal moeten
Alix, ik denk dat sedert
dat gij in Frankrijk zijt dat ge al lang een Franschman opgemaakt hebt. daar
zijn zoveel lieve jongens bij die nogal houden van de Belgische meisjes.
Alix, ik heb ook twee
broers die bij de Duitsche zijn, dat gij goed kent Henri en Georges en wij
hebben ook nog geen nieuws van hen. Vader en moeder en Arthur en Jeanneke zijn
in Treport en stellen het altijd goed. Ze zijn in dezelfde stad van de
burgemeester en Sylveer Durnez. Ja Alix, wij zijn ongelukkige menschen, alles
kapot geschoten en vele achtergelaten. Als wij maar mogen gezond naar huis
gaan, dat is het bijzonderste. Ik zou nog iets vergeten, weet gij dat Richard
Durnez weg is naar Honfleur om te trouwen, hij zal zich zeker smijten daar voor
een dag of twaalf bij dat jong vrouwke. Ik zou in zijn plaats willen zijn want
hier is niets te verkrijgen. Het is erger dan in een prison. Nu, Alix, moest
het zijn dat gij zoudt trouwen op het onverwachts, zeg het mij toch niet waar ?
Paul is ook in Frankrijk
met Buyses wijf en de paarden. Ze zijn een ure boven Haezebrouck, de paarden
hebben de kost voor het werk dat ze doen, misschien 3 fr. daags en Richard ging
ook in het werk geraken. Cyrielle zijn slaapmaat is ook over 14 dagen berecht
geweest, ik heb gemeend dat hij ging gaan zien naar de nunnen maar den duvel
wilt niet doodgaan, hij zit reeds op, kan smooren en vloeken en goed keppen van
de affaire. Nu, ‘t spreekwoord zegt kwaad zaad bederft niet. Nu het is beter
lachen dan krijsen maar als ge de vluchtelingen gaat bezoeken ‘t is maar
dan dat ge ziet hoe groot het verdriet en de miserie bij de menschen komt
Er is ook nieuws van onze
Becelaerenaars die in de kelder van de burgemeester gebleven waren en na 3-4 dagen
zijn ze er uit gehaald van de Duytsche en naar Iseghem gevoerd geweest zonder
dat ze
kwaad gedaan, geweest
zijn. De zoon van Pierke Maartens heeft het geschreven naar Poperinghe met al
hun namen. Bijgevolg mag Richard hen gerust stellen dat ze in goede gezondheid
zijn. Ik heb gezien in de gazet dat Zonnebeke ten deele vernield is en
Becelaere ook geheel. De zusters van het klooster van Becelaere hebben
hetzelfde horen zeggen van enen franschen kapitein. Bijgevolg zullen we allen
in de grootste armoede gedompeld worden en verplicht worden ons brood in
Frankrijk te gaan vinden.
juni 1918
Jul, gij vraagt of ik al
Frans ken, neen , maar de kinders wel. En ik zal nooit geen kennen om de reden
het is hier al Vlams dat zij spreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten