TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

maandag 7 oktober 2019

Nieuws van en over streekgenoten

21 jan 1916
Beminde vriendin en gebuur,
Alix, gij vraagt mij nieuws van den oorlog. Wij horen niet anders en altijd hetzelfde. Ik heb vandaag een brief ontvangen van Theo



Een eeuw geleden bouwden tienduizenden Vlamingen in Frankrijk een nieuw leven op. Ze lieten een verwoest land achter en botsten over de grens op vooroordelen. Je ziet parallellen met de vluchtelingen nu. De grotEe nood om samen te zijn,of hoe integratie samenhangt met werk. “ Dat schrijft Peter Tyberghem in zijn bijdrage 100 jaar Vlaamse oorlogsvluchtelingen in Franrijk.


In volgende uittreksels van brieven lees je hoe de “refugiés” in Frankrijk ontvangen werden, aan werk geraakten, aan mekaar hingen over mekaar correspondeerden. Hoe zij geïnteresseerd waren in het doen en laten van hun dorpsgenoten in de streek van Geluwe, Beselare, Dadizele…



9 september 1915
Zeer lieve vrienden,
Wij zijn ten uitersten tevreden van uwen brief te ontvangen. Ik had al dikwijls gezegd maar waar zou Jules Vandamme wel zijn. Wij hadden al dikwijls gezegd die menschen zijn zeker vergaan op zee.
Als gijder van ons voortgegaan zijt van Vlamertinge hebben wij een brief ontvangen dat gijder in Calais was en hebben dan nooit een brief gehad. Dan zijn wij tende februari, ziende dat den oorlog nooit veranderde naar Poperinge en van daar met de trein naar Calais. Wij hebben in Calais vijf dagen in een grote school geweest en dan was het al vol vluchtelingen. We zijn dan ‘s avonds naar den trein moeten gaan en hebben een dag en een nacht op de trein moeten zitten. We zijn toegekomen in Bayeux waar wij nog een nacht moesten blijven en dan ‘s morgens met den tram naar Coumont. We zijn daar met drie families van Becelaere: Paul Deprez en René Nuyt.tens en wij en een van Wervik en een van Zillebeke, een van Ryssel en een van Charleroi





Op 6 september 1915
schrijft Odile van uit St Omer dat ze in de brouwerij werkt en dat Theophile Nutten daar ook is. Omer Bouckenooghe en TH. Stratsaert zijn in Bretagne tussen Parijs en waar gij woont.
In den brief van 23 november schrijft zij dat ze een hele bende Becelaerenaars ontmoet heeft: Jules Samain, Pirot Soete, boer Deleu van bij den Nachtegaal, de baas van de Keiberg met zijn schoonzoon Storme, Charles Hollevoet van den Oosthoek


fiel en hij zegt dat noch vooruit noch achteruit gaat. Sedert dat hij bij mij geweest is is er nog geen soldaat gekwetst of dood van zijn regiment maar hij zit in de beste secteur van geheel het Belgisch front. Hij peinst dat hij binnen een maand weder bin verlof zal mogen komen..
Alix , gij kent wel Louise Verstraete de weduwe van de Sleerin. Zij is getrouwd maar ik weet nog niet met wie  en de dochter van Paul Duthoo heeft een engelsman gekocht en de dochter van Emiel Duthoo ook en twee dochters van het Zwaantje. Ge ziet dat den oorlog veel dingen veroorzaakt en een van Jullie Terrins van den berg heeft ook een kleine gekocht en een ander van de de dochters die getrouwt is ook een “van moeten”.


21 sept 1916
Ik heb goed nieuws ontvangen van onze zuster uit St.André als ook haar portret maar zij is toch zo vermagerd.
Lieve vriendinne is uw broeder nog niet naar het leger ? Er moeten hier twee belgen gaan die getrouwd zijn en een jonkman. Gisteren hebben wij een brief ontvangen van onze kozijn die prisonnier is in Duitsland met zijn portret.


11.11.1916 
Teer geliefde neef,
Met een overgrote vreugde en genegenheid kom ik de pen in mijn hand te nemen om onze blijdschap te laten weten dat wij hulder gevonden hebben en zo dikwijls gezeid hebben waar zouden ze zijn. Wij wisten dat gijder in frankrijk was maar niet waar. 




2 maart 1917
Alix, wij zijn nog curieus waar Gusten Vandamme is. Hij is zeker te Gheluwe gebleven. Onze Henri die in Terhand woonde is daar ook gebleven. Het zijn zeker al Duitschmans, ik heb ne keer hulder adres gevraagd aan Richard Durnez en hij heeft nooit geantwoord.                           Bijzonder de complimenten aan Marguerite van haar peter. Hij gaat haar niet meer kennen. Zegt gij maar dat dat zij haar peter niet meer gaat kennen, ook zijn haar is witter dan het papier.


Ik ben curieus als het daar ook zo stijf gevrozen heeft. De menschen alhier hebben 13 weken niet kunnen werken. Het is nogal triestig als het zo koud is zonder een stoof. Het ware te wenschen dat we te naaste jaren weer in ons vaderland zijn om een keer malkander ons lief en leed te vertellen Wij kunnen het op geen papier schrijven welke wrede dingen het zijn in dat Frankrijk.

Alix, onze Elisabeth loopt al gelijk een haasje en ze begint al te spreken, maar t is Vlams. De grote complimenten van Pierre Claeys en zijne vrouwe dat ze in volle gezondheid zijn. Zo na lijden komt verblijden en na oorloge de vrede. En wij hebben het portret gehad van Achiel die ons aardig doet dat het zo een grote vent gekomen is.

10.06.1917
Het eerst dat ik u moet laten weten is het droevig nieuws van onze oude moeder. ZIj is overleden te Pontoise en het verdriet is voor ons toch zo groot. Het is  100 uren van ons huis en wij hebben nooit kunnen gaan om te bezoeken en moeder heeft nooit kunnen vertransporteerd zijn omdat zij zo oud  was en sedert dat zij in Frankrijk was altijd ziek geweest is. Maar wij hebben dikwijls heen en weer geschreven en geld gezonden. Zij heeft toch niets te kort gehad. 


Beminde neef, nonkel vraagt hoe het gaat met het volk  die bij de boeren werken als zij hunder nog altijd generen. Gij zijt gijder daar niet ver van Bordeaux. Onze pastoor is daar heel de week


Gij vraagt hoe dat het is met mijn broere Cyriel. Hij is al lang uit het hospitaal maar zijn arm heeft veel miserie om te genezen en zijn rechter oog is uit. Camiel  Durnez en   Claeys verblijven in Caester in het Noorden met het jongste meisje van mijn zuster. Als gij iets weet van Martha, ge moet het seffens zeggen. Hier is veel te werken bij den boer van zeven tot ‘s avonds ten tienen., het is lastig.


Alix, ge vraagt achter de oude van Elisabeth. Ze is drie jaar als het oktober is en ze groeit gelijk een kool. Ge zegt dat ge gaat uwen neusdoek houden tegen dat ge trouwt. Gij gaat toch wachten tot wij kunnen naar uw bruiloft komen.
De complimenten aan uw vader en moeder. Wij zijn toch zo content dat gij een goede moeder heeft. Ge moet ze altijd geeren zien


“ Martha zal trouwen, zeggen ze, met Gaston Van de Kapelle, ziet nog eene van uwe vrijers dat ge kwijt zijt. Ge zult al zoo er zonder vallen. Quelle malheur ! “
4 november 1917 Simonne Lamaire

Gij zegt dat Buyssens weg zijn en daar wel zijn. Hebt gij een gedacht van aldaar te gaan. Dat is niet ver van hun oude woning. Zij zouden zeker wel een huis vinden voor u.                   Den een gaat moeten den ander naar de streke trekken als de burgemeester niet achter zijn volk gaat kijken. Oftewel gaat gijder weer wachten achter de Roobaert. Wij zouden toch zo geerne achter de winter vertrekken. Maar als het zo is op Becelaere, het zal zeker de moeite kosten. Bayart zal zeker naar Becelaere gaan als al de andere parochie herstelt zijn om dan weer in de top te zitten. Maar de menschen gaan zeker zo dom niet meer zijn gelijk voor den oorlog.

Beminde neef, moest het zijn dat gij van gedacht zijt om al Dadizele te gaan tracht ne keer te weten hoe het aldaar is en laat het ons weten. Wij komen het lelijk moe in Frankrijk. En wat doet Buysse daar en René Masschelein woont daar lijk een kluizenaar oftewel leeft zijn vader en moeder nog. En Gusten is hij al weer te Geluwe ?

1 november 1919
Met enige verwondering kom ik te antwoorden op uwen brief dat gijder in Belgie zijt zonder zeggen of spreken.
.k heb eenen brief geschreven in Juli dat Achiel zijn voet gesmeerd was en gij hebt nooit gebaard dat ge het wist.
Hoe leven gijder daar en is er veel werk en wel geld te winnen ?                                        Wij gaan ook in Frankrijk niet blijven en hoe heb je gijder een barak gekregen ? Is het uwen propretaris van voor den oorlog die er een gezet heeft of heb je gijder een gekocht en welke barakken zijn dat ? Is er daar nog redelijk plaats in ? Wij zouden een weinig van alles willen weten en als het gouvernement niet haastig is zouden wij er zelf een kopen want we zullen zonder ongelukken hier geen jaar meer zijn. Maar het meeste is dat wij geen grond hebben. Den een vertrekt hier nu en den ander dan en wij zijn hier van God verlaten en van den duvel niet gewild.



Front 13 juli 1917
IK laat u weten dat ik nog altijd in gezondheid ben en ook mijne ouders en zusters Madeleine en Godelieve die hier in Vlamertinge zijn, Julia en Marie zijn in België gebleven en we weten niet waar ze nu zijn. En Remi die is in Zwitserland in een school en stelt het ook nog zeer goed. Mijn nonkel Gustaaf Vandecasteele is met zijn vrouw en kinderen in Crombeke. Ge vraagt gij ook hoe het gaat met de Patou’s. daar weten wij niets van. Scheerlinks zijn in Poperinghe en om naar de Roobaert terug te keren zult gij nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel dien boel daar zal aan stukken geschoten zijn. Ook heb ik gezien dat uw broeder Achiel ook akl soldaat is. Tegen dat hij naar het front zal moeten 
Alix, ik denk dat sedert dat gij in Frankrijk zijt dat ge al lang een Franschman opgemaakt hebt. daar zijn zoveel lieve jongens bij die nogal houden van de Belgische meisjes. 


Alix, ik heb ook twee broers die bij de Duitsche zijn, dat gij goed kent Henri en Georges en wij hebben ook nog geen nieuws van hen. Vader en moeder en Arthur en Jeanneke zijn in Treport en stellen het altijd goed. Ze zijn in dezelfde stad van de burgemeester en Sylveer Durnez. Ja Alix, wij zijn ongelukkige menschen, alles kapot geschoten en vele achtergelaten. Als wij maar mogen gezond naar huis gaan, dat is het bijzonderste. Ik zou nog iets vergeten, weet gij dat Richard Durnez weg is naar Honfleur om te trouwen, hij zal zich zeker smijten daar voor een dag of twaalf bij dat jong vrouwke. Ik zou in zijn plaats willen zijn want hier is niets te verkrijgen. Het is erger dan in een prison. Nu, Alix, moest het zijn dat gij zoudt trouwen op het onverwachts, zeg het mij toch niet waar ?

Paul is ook in Frankrijk met Buyses wijf en de paarden. Ze zijn een ure boven Haezebrouck, de paarden hebben de kost voor het werk dat ze doen, misschien 3 fr. daags en Richard ging ook in het werk geraken. Cyrielle zijn slaapmaat is ook over 14 dagen berecht geweest, ik heb gemeend dat hij ging gaan zien naar de nunnen maar den duvel wilt niet doodgaan, hij zit reeds op, kan smooren en vloeken en goed keppen van de affaire. Nu, ‘t spreekwoord zegt kwaad zaad bederft niet. Nu het is beter lachen dan krijsen maar als ge  de vluchtelingen gaat bezoeken ‘t is maar dan dat ge ziet hoe groot het verdriet en de miserie bij de menschen komt


Er is ook nieuws van onze Becelaerenaars die in de kelder van de burgemeester gebleven waren en na 3-4 dagen zijn ze er uit gehaald van de Duytsche en naar Iseghem gevoerd geweest zonder dat ze 
kwaad gedaan, geweest zijn. De zoon van Pierke Maartens heeft het geschreven naar Poperinghe met al hun namen. Bijgevolg mag Richard hen gerust stellen dat ze in goede gezondheid zijn. Ik heb gezien in de gazet dat Zonnebeke ten deele vernield is en Becelaere ook geheel. De zusters van het klooster van Becelaere hebben hetzelfde horen zeggen van enen franschen kapitein. Bijgevolg zullen we allen in de grootste armoede gedompeld worden en verplicht worden ons brood in Frankrijk te gaan vinden.


 juni 1918
Jul, gij vraagt of ik al Frans ken, neen , maar de kinders wel. En ik zal nooit geen kennen om de reden het is hier al Vlams dat zij spreken.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten