TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

zondag 7 maart 2021

Waar zou Martha zijn ?

 

Waar  zou Martha zijn ?

Het moet rond half oktober geweest zijn dat Jules Vandamme met hebbe en goed en zijn gezin is weggevlucht van de Molenhoek in gezelschap van heel wat buren naar de streek van Vlamertinge,  Poperinge tot in Calais en dan verder in Frankrijk.

 In “ Gheluwe 14-18 Terhand en omtrek” beschrijft Dirk Decuypere hoe in oktober ‘14  een hele stoet vertrokken is van de Molenhoek naar Becelaere en vandaar verder met een wagen volgeladen met huisgerief, slaapgerief, eten voor mens en dier.

Zij trokken vanuit het Duits gebied doorheen de stekkerdraad die door de engelsen aan de Roobaert was opgesteld: de Schoutetens, de Nuyttens, de Vannestes, de Bostyns ...en waarschijnlijk ook Jules Vandamme van de Roobaert.

 Hij had  zijn gezin mee nl zijn tweede echtgenote Eugenie Mahieu, Alix 20 jaar, Margriet19 jaar, Achiel 16 jaar en de twee kleinen : Georges 4 jaar en Antoinette 2 jaar.

Martha ,18 jaar, was ergens dienstmeid, in Tourcoing dat buiten het strijdgewoel lag en niet mee was op de vlucht. Later tijdens de oorlog is zij waarschijnlijk met wie zij in dienst was vertrokken  op de vlucht  en vertoefde een hele tijd onder de Duitse bezetting.

Achiel die bakkersgast was verbleef in  een bakkerij  in Bordeaux tot dat hij half 1916 opgeroepen werd in het leger.

Vier jaar lang was men in het ongewisse over Martha en zochten haar te bereiken  met de prangende vraag “Waar zou Martha zijn ?

Op 23 juni 1916 schrijft Achiel   "..... ze zeggen dat wij geen nieuws kunnen krijgen van Martha maar dat zijn praats van ik weet goed dat  ik  moeste juiste weten waar Martha is ,dat het   geen   maand zouw duren, goe weten , maar wie weet waar zij is, niet waar , en alzoo kunnen wij niet schrijven. “

Soldaat Vandelannoote schrijft op 16 september 1916:

“ Beste vriendinne, gij zegt mij dat Martha niet bij u is dat zij in het Fransche gebleven is. Het ware te hopen dat zij nog in volle gezondheid is. Ja Alix, ik heb ook twee broers die bij de Duitsche zijn , dat gij goed kent Henri en Georges en wij ook nog nooit geen nieuws ontvangen hebben.”

Haar vriendin Maria Vanmeenen gaf haar verschillende adressen om Martha op te zoeken. In sept 1916 laat haar weten dat zij via een adres in Holland haar zuster Irma terug gevonden heeft en schrijft

“ Lieve Vriendinne, gij moet altijd voort naar uw zuster schrijven gij zult ook al eens nieuws hebben op het adres dat ik u laatst opgezonden heeft. Het is op dat adres dat wij al nieuws ontvangen hebben.”

Den 8 januari 1917 stuurt zij het adres van Martha  naar haar kozijn die in Duitschland prisonnier is om dan naar haar te schrijven.

Den 18 februari schrijft zij: “ Gij komt mij te vragen of wij nog nieuws ontvangen van onze zuster Irma over Martha. Neen, het is al van in augustus dat wij geen nieuws meer ontvangen. En op dat adres dat ik u gezonden heb van Genève stond er op dat zij dat niet meer mochten doen. Zoo wij zijn altijd even verre".

Op 6 mei 1917 schrijft zij nog eens:                                                                                         “ Heeft gijder al geschreven naar het roode kruis in Genève op dat adres dat ik u gezonden heeft. Zij zal moogen uitkoomen maar het is uw vader die er moet achter vragen. Zij zal ook moogen koomen want al de belgen moeten uit Frankrijk al den kant van Rysel. Al die belg zijn moeten nar Belgie gaan die niet gevraagd zijn van hun ouders. Schrijf nu nog eens op deez adres en het juist adres aanduiden waar zij woont en hoeveel jaaren zij is.”

Eind juli 1917 is mijn moeder Alix naar Lourdes gereisd en daar kennis gemaakt met iemand, wellicht een aalmoezenier, die het adres heeft gegeven van een dame Mme A Buhuille uit Nice die haar bruikbare tips kon geven om haar zuster Martha terug te vinden.                                                                                                                                                      Blijkbaar is soldaat Leon Hozdez die Alix kent de knecht van haar zuster die in Tourcoing woont en de patroon kent waar Marthe werkta nl Mme Delannoy. Zie hierover de brief van Mme Buhuille


Mijnheer,

 Ik heeft ook uw groeten afgelegt aan madame en meneer waarvoor zij veel spijt hadden dat gij niet heeft kunnen komen.

Wij wachten naar antwoorden op het adres die gij mij gegeven heeft om mijn liefste zuster te vinden. Dan zouw ik mogen zeggen dat het gij is die ons uit het verdriet geholpen heeft. Daarvoor mag ik niet nalaten u duizend maal te danken voor de goedheid die gij gehad heeft en vergeef mij enige stoutigheid u aan te spreeken. 

Had ik nooit naar Lourdes geweest ik had ik nooit dat geluk gehad u te kennen.

In een andere brief schrijft zij.

Mijnheer,

Ik heeft ben in de gezondheid uw brief van de 28st dezer ontvangen hetgeen mij groot plijzier doet. Ter zelver tijde ontvang ik ene brief van deze dame van Nice die gij de goedheid gehad heeft haar adres te geven. Voor het oogenblik kon zij mij maar weinig nieuws geven. Zij kende eene dame die dezelfde naam draagt van mijn zuster maar weet niet of het dezelfde is. Zij raad ons aan om naar Evian te schrijven of naar Parijs naar het Comité de Réfuges om te weten als het  mijn zuster is want deze dame weet ongelukkiglijk het adres niet maar weet dat zij in frankrijk liber is. Nu heeft deze brave madame die met mij in Lourdes was donderdag den 30st geschreven naar de Ministre de défense in Parijs.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten