Na het opleidingskamp in Honfleur is broer Achiel in Calais aangekomen en schrijft naar zijn zus.
Calais 4 jan 1918
Nu Alice, we zijn hier beter dan in Honfleur. Men moet hier bijna niet doen maar we zijn min of meer in gevaar want de duitsche durven hier nog komen bommen smijten met hunne vliegmachienen. Nu Alice, ik ben nu bij de piotten niet meer. Ik ben nu bij de mortiers. Dat zijn kleine cannonnen die in de tranchee staan. Ik moet maandag naar Eure om de kannonen te leeren. Het is beter of de piotten want we moeten geen zak en geweer dragen
St Quentin 12/1/1918
Nu gij vraagt ook bij welk volk ik nu ben, men noemt dat volk "mortier de tranchee". Het zijn kleine cannonschens ,maar wij zullen gekleed zijn lijk paardevolk ,maar wij moeten zelf onze cannonschens trekken met 6 man ,maar wij zullen waarschijnlijk te zomer bij de grote canons gestoken zijn.
Calai 31 jan 1918
Beminde zuster, Voor den eersten dag dat ik hier ben zij hebben mij nog al doen springen de Duitsche vliegers. Zij hebben maar 2O bommen gesmeten en al dicht bij ons. Maar zij hebben er niet in gelukt want er waren geen doode nog gekweste.
Nu Alice gij zouwt nooit raden bij wie ik geweest heb. bij Omer Demyttenaere. Hij is hier ook in Calais en er is hier nog een van den Terhand Maurice Vandenammeele die gij zeker wel kent en de knecht van den hast van Becelaere. Ik heb ook bij Camiel Scheerlynck geweest als ik nog in St. Quentin was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten