de overigen waren verstrooid in Bretagne tot in de Midi.Zo schrijft Emiel Huys in zijn
geschiedenis van Geluwe.
Velen zijn eerst naar de westhoek en Frans Vlaanderen gevlucht.
Op 13 juli 1917 schrijft Joseph Rosé van op het front.
Beste vrienden,
" Mijn ouders en mijn twee zusters Madeleine en Godelieve zijn hier in Vlamertinghe, Julia en Maria zijn in België gebleven en weten niet waar zij zijn. Remi die is in Zwitsreland in eene school en stelt het nog zeer goed. Anders van mijne familie is er maar mijn onkel Gustaaf Vandecasteele die hier in Crombeke is met zijn vrouw en kinderen. Scheerlyncks die zijn in Poperinghe .
Uw ouden gebuur Joseph Rosé C295 6e compagnie "
Het adres van mijn ouders is Camiel Rosé bij Mr Husdy, Dekkerij Vlamertinghe
Abeele 3 febr. 1915
" In drie weken van hier is het volk van onze streken zeer vermindert. De meerendeel zijn nu vertrokken en zowel rijk of arm, den doktoor Smet, vrouw en kinders, alsook Jules Casier en familie.....
St Omer juni 1915
" Mijn vader, moeder en zusters zijn ook reeds in Frankrijk te Abbeville en Achlle zet er zijn stiel voort en wint er vele geld. De jongens gaan naar school en Jerome heeft zij eerste communie gedaan te Watou, den burgemeester met hel zijn familie alsook den doktoor Vanneste zijn ook al in Frankrijk
Hier in St Omer vinden wij weinig vrienden en kennissen. Er mag bijna niemand blijven en hadde het niet geweest dat den brouwer famillie is van den burgemeester, wij gingen ook weggevoerd zijn. "
St Omer 6 september 1915
" Maandag laatste kwam ik een bende Becelaerenaars tegen in stad.die kwamen zien voor kleeren in de Belgische Missie, het zij Jules Samain, Pirot Soete, boer Delau van bij den Nachtegael, den baas van de Keiberg en zijn schoonzoon, Charmes Hollevoet van den Oosthoek "
Vader en moeder en Arthur en Jeanneke zijn in Treport en stellen het altijd goed. Ze zijn in dezelfde stad van de burgemeester en Sylveer Durnez. Ja Alix, wij zijn ongelukkige menschen, alles kapot geschoten en vele achtergelaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten