Pourville
9 sept. 1915
Ik denk dikwijls
aan die schoone dagen dat wij in de Roobaert zaten en ol te zaamen goed
amuzeerden en nu is alles gedaan maar ik geef toch den moed niet verloren. En
als w<ij het geluk hebben van weer te keeren zullen wij plijzier maken zo
veel of van te vooren en misschien nog meer. Dat
al in brokken en stikken is al
onze kanten we zullen in den busch gaan woonen;
Nu ik weet
nog een beetje nieuws van de streken. Odiel Talpe heeft gisteren een brief
ontvangen van Lietje van de Gaai die van Terhand van de Sefs waar dat de knechten
van de Gaai zijn. Het stont er op dat alles goed was al daar en dat zij van
dees jaar schoone tabak get hadden en ander vruchten ook en dat het vlas zo
dier is en koorfen ook, en dat aldaar goed is voor de boeren..
Ik heb ook hooren zeggen dat den zot van Patteeuws ook bij den troep is.
Het zal niet lang meer duren voor dat den duitsch zal uit ons bitje Belgie
zijn.
Teofiel en kamiel Penet zijn ook in Frankrijk, maar 2 uren van mij. Zeg tegen uw vader dat wij zullen een partie
bien ( kaarten), dinsdag en drie jaar.
Albert Verbeke Depot
convalescents Pourville
Camp
d’Auvours 24 nov. 1916
Beste
vriendin
Ik ben nu in het Camp d’auvours
voor eenigen tijd en van hier naat het front.Wij zitten tusschen de boschen en
de boomen en ik zie nooit niet anders of soldaten. Het vrouwvolk is hier verre
van ons en als we nog een zouden zien het is eene oude van 83 jaar of 106 en
dat is al een bitje te oud voor ons. Hier in het Camp komen er geheele dagen
toe, burgers jionge en oude om hulder dienst te leeren voor soldaat. Nu, ik
peins toch niet dat Achiel al binen is want ik heb hem hier nog niet gezien. Nu
Alix den dikken Capon heeft hier ook al geweest in het Camp. Hij zit nu al lang
op het front. Ik ben ook spijtig dat ik uw portret verloren heeft. Als gij een
teveele heeft zijt zoo goed om mij een te zenden.
Theofioel Vanmeenen
Front
22.11.1916
Een jaar
dat ik weer op het front ben en ik heb 9 maanden in het hospitaal geweest en
den oorlog is nog niet gedaan en er komt daar geen verandering in. Ik weet nog
enige nieuws maar het is geen goed nieuws. Het is dat Camiel Debeuf die te
Verstraetens met de paarden ging ook dood is en Victor Vanwalleghem die
te Irene Demyttenaere was en ook nog twee jongelingen van onze parochie.
12 februari 1917
Ik moet niet anders of geheele
dagen de soldaten leeren schieten met de canons. Wij zijn hier gelijk op het
front meer of dat wij geen benauwt moeten hebben van de bommen, zij vliegen al
in de bosch.Ik ga nu stoppen van schrijven. Ik moet mijn werk de zondag doen
want in de week kom ik maar s’avont thuis.
Maurice Vanmeenen
18 februari 1917
Paul
Degryze van Becelaere is ook naar het Camp de Buchard om te leren voor soldaat.
Er is hier twee uren van hier een munitiefabriek gesprongen. Ze doen hier niet
anders dan hele dagen de soldaten leren schieten. We zijn hier lijk op het
front of dat we geen benauwd moeten hebben van de bommen. Ze vliegen hier al in
het bos.
Tranché 28 februari 1017
Beste Nichte,
Ik ope dat het geel uwe familie nog altijd goed is dat moest anders zijn het zou mij veel verdriet doen sertoe nu dat den oorlog bijna gedaan is en dat wij allichte zullen mogen weer keeren naar ons land. Wij zijn nu afgelost in Boezinghe. Het is daar nu de 6e divisie die daar zit en Carel capon is juist in de die en daar is het niet goet.
Albert Verbeke
Front 13 juni 1917
Beste vriendin,
Ik zou al lang geschreven hebben maar ik had uw adres niet en ik heb het nu bij toeval gekregen van Theofiel Vanmeenen waar dat ik in het Camp D'Ouvours geweest ben als ik geblesseerd was. Ik ben u weederom genezen en teug op het front. Mijn kwetsuur heeft niet erg geweest, een bitje aan mijn been van een granaat. Ik ben er maar een goed twee maanden achteruit geweest, een schoon carotje, nu een mensch rust er mee een beetje uit met alzo ne keer achteruit te gaan.
Uw toegenegen vriend Joseph Rosé , Armée Belge Comp. C295
Front 13 juli 1917
Ik laat u weten dat ik nog altijd in gezondheid ben en ook mijne ouders en zusters
Madeleine en Godelieve die hier in Vlamertinge zijn, Julia en Marie zijn in
België gebleven en we weten niet waar ze nu zijn. En Remi die is in Zwitserland
in een school en stelt het ook nog zeer goed.
Mijn nonkel Gustaaf Vandecasteele is met zijn
vrouw en kinderen in Crombeke. Ge
vraagt gij ook hoe het gaat met de Patou’s. daar weten wij niets van.
Scheerlinks zijn in Poperinghe en om naar de Roobaert terug te keren zult gij
nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel dien boel daar zal aan
stukken geschoten zijn.
Ook heb ik gezien dat uw broeder
Achiel ook al soldaat is. Tegen dat hij naar het front zal moeten.
Alix, ik
denk dat sedert dat gij in Frankrijk zijt dat ge al lang een Franschman
opgemaakt hebt. daar zijn zoveel lieve jongens bij die nogal houden van de
Belgische meisjes.
21 april 1917
Het
begint hier al te spoken op het front. Men dacht van binnenkort goede
vooruitgang te maken maar ik begin er schrik van te krijgen en nu wij marcheren
nog altijd in den tranché en zondag moet ik er weeral in zijn. Dat zijn nogal
toeren, geen enen zondag libre. Wij hebben maar enen zondag weg geweest
en men heeft hier niet veel tijd om achter een meisje te lopen. Wanneer
wij thuis zijn zal het beter gaan want gij zijt daar.
Alix. Ik zou nog een plezier willen vragen van u en dat is indien het mogelijk is mij het adres op te zenden van Henri Mahieu van Becelaere.
Uw vriend Gerard Bogaert
23 mei 1917
Beminde Alix,
Ik was juist in den tranche toen ik uw kaart ontvangen heb en hetgeen waarover ik ook contant ben is van het adres van Henri Mahieu. Het geen mij verwondert is dat ik hetzelfde adres had en geschreven heb maar geen antwoord terug ontvangen heb. Ik vertrek binnen 14 dagen in congé naar Frankrijk
L' Yser 11 juli 1917
Ik ben er niet goed
bij daar ik juist uit congé kom en ik mij daar goed geamuseerd heb. Ik ben bij
Odiel geweest en bij zijn vrouw. Van Mahieu heb ik nog niets ontvangen. Nu in
Parijs heb ik daar veel schone meisjes gezien, ook Amerikanen. Het heeft weinig
gescheeld of dat ik weg was naar Duitschland. Dat had mij gespeten. Kamiel is
uit het hospitaal gekomen en hij is in congé voor 21 dagen.
Gerard Bogaert
16 juli 1917
Als gij naar mij
schrijft is mijn adres veranderd. Het zal een van deze dagen nog al slecht gaan
bij ons want het verandert zere. Ik verlang dat er nieuws komt van Mahieu. Mijn
nieuw adres Cav D164/2 Armée Belge en Campagne
2 jan 1918
Met de
vernieuwing van het jaar is het nogmaals dat wij moeten schriftelijk een
nieuwjaar wenschen. ‘t is te hopen dat het de laatste keer is. Beste Neef ik
moet u ook meedelen het droevig nieuws dat onze broeder Isidoor Vermont-Vanrobaeys dood is na zes maanden ziek te zijn en ook gans alleen
zonder vrienden of kennissen. Welk een verdriet met dienen oorlog.
Front den 20 januari 1918
Jonkvrouw
Alice,
Met de
vernieuwing van het jaar neem ik de gelegenheid te baat mij tot u te wenden
teneind u en geheel uw familie mijne beste wenschen van gezondheid en geluk
voor het jaar 1918 aan te bieden.
Mogen wij
hopen dat binst den loop van dit jaar wij den vrede zouden zien aankomen.
Nu als
wij er nog zouden zien, het is een oude van 83 jaar of van 106 en dat is nu wel
een beetje te oud voor ons.
Mijnen voet is nog niet geel genezen, ik ben
hier nog voor enige tijd. Ik ben ook nog curieus als Achiel nog thuis is of hij
al binnen is. Hier komen er hele dagen toe, burgers jonge en oude om hulder dienst
te leren voor soldaat. Achiel heb ik hier nog niet gezien.. Met mijn vrouw en
mijn schoonvader gaat het nog altijd goed maar zij schrijven dat zij van
gedacht zijn te veranderen van streke.
Het is toch jammer voor die
mannen die nu bijna grijs zijn en nog hulder dienst moeten leren. Den dikken
Capon is hier ook geweest in het Camp, hij zit nu al lang op het front. Ik ben
spijtig, Alix, dat ik uw portret verloren ben ‘t Is maar al ge een teveel hebt
dat ge me een zoudt opzenden.
Ik wensch u jonkvrouw dat aan uw verloofde geen ongeluk geschiede
en dat gij zou mogen het geluk genieten van hem dikwijls in uw familie in
verlof te zien.
Leon Hosdez
Geen opmerkingen:
Een reactie posten