TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

vrijdag 1 maart 2019

Wat soldaten schreven...

Pourville 9 sept. 1915

Ik denk dikwijls aan die schoone dagen dat wij in de Roobaert zaten en ol te zaamen goed amuzeerden en nu is alles gedaan maar ik geef toch den moed niet verloren. En als w<ij het geluk hebben van weer te keeren zullen wij plijzier maken zo veel of van te vooren en misschien nog meer. Dat 
al in brokken en stikken is al onze kanten we zullen in den busch gaan woonen;
Nu ik weet nog een beetje nieuws van de streken. Odiel Talpe heeft gisteren een brief ontvangen van Lietje van de Gaai die van Terhand van de Sefs waar dat de knechten van de Gaai zijn. Het stont er op dat alles goed was al daar en dat zij van dees jaar schoone tabak get hadden en ander vruchten ook en dat het vlas zo dier is en koorfen ook, en dat aldaar goed is voor de boeren..                                                                 
  Ik heb ook hooren zeggen dat den zot van Patteeuws ook bij den troep is. Het zal niet lang meer duren voor dat den duitsch zal uit ons bitje Belgie zijn.                                                                                              
Teofiel en kamiel Penet zijn ook in Frankrijk, maar 2 uren van mij.   Zeg tegen uw vader dat wij zullen een partie bien ( kaarten), dinsdag en drie jaar.                                                                                                                         Albert Verbeke Depot convalescents Pourville

Camp d’Auvours 24 nov. 1916
Beste vriendin
Ik ben nu in het Camp d’auvours voor eenigen tijd en van hier naat het front.Wij zitten tusschen de boschen en de boomen en ik zie nooit niet anders of soldaten. Het vrouwvolk is hier verre van ons en als we nog een zouden zien het is eene oude van 83 jaar of 106 en dat is al een bitje te oud voor ons. Hier in het Camp komen er geheele dagen toe, burgers jionge en oude om hulder dienst te leeren voor soldaat. Nu, ik peins toch niet dat Achiel al binen is want ik heb hem hier nog niet gezien. Nu Alix den dikken Capon heeft hier ook al geweest in het Camp. Hij zit nu al lang op het front. Ik ben ook spijtig dat ik uw portret verloren heeft. Als gij een teveele heeft zijt zoo goed om mij een te zenden.
Theofioel Vanmeenen


Front 22.11.1916
Een jaar dat ik weer op het front ben en ik heb 9 maanden in het hospitaal geweest en den oorlog is nog niet gedaan en er komt daar geen verandering in. Ik weet nog enige nieuws maar het is geen goed nieuws. Het is dat Camiel Debeuf die te Verstraetens met de paarden ging  ook dood is en Victor Vanwalleghem die te Irene Demyttenaere was en ook nog twee jongelingen van onze parochie.


12 februari 1917
Ik moet niet anders of geheele dagen de soldaten leeren schieten met de canons. Wij zijn hier gelijk op het front meer of dat wij geen benauwt moeten hebben van de bommen, zij vliegen al in de bosch.Ik ga nu stoppen van schrijven. Ik moet mijn werk de zondag doen want in de week kom ik maar s’avont thuis.
Maurice Vanmeenen


18 februari 1917
Paul Degryze van Becelaere is ook naar het Camp de Buchard om te leren voor soldaat. Er is hier twee uren van hier een munitiefabriek gesprongen. Ze doen hier niet anders dan hele dagen de soldaten leren schieten. We zijn hier lijk op het front of dat we geen benauwd moeten hebben van de bommen. Ze vliegen hier al in het bos.

Tranché 28 februari 1017


Beste Nichte,

Ik ope dat het geel uwe familie nog altijd goed is dat moest anders zijn het zou mij veel verdriet doen sertoe nu dat den oorlog bijna gedaan is en dat wij allichte zullen mogen weer keeren naar ons land. Wij zijn nu afgelost in Boezinghe. Het is daar nu de 6e divisie die daar zit en Carel capon is juist in de die en daar is het niet goet.
Albert Verbeke


Front 13 juni 1917

Beste vriendin,
Ik zou al lang geschreven hebben maar ik had uw adres niet en ik heb het nu bij toeval gekregen van Theofiel Vanmeenen waar dat ik in het Camp D'Ouvours geweest ben als ik geblesseerd was. Ik ben u weederom genezen en teug op het front. Mijn kwetsuur heeft niet erg geweest, een bitje aan mijn been van een granaat. Ik ben er maar een goed twee maanden achteruit geweest, een schoon carotje, nu een mensch rust er mee een beetje uit met alzo ne keer achteruit te gaan.
Uw toegenegen vriend  Joseph Rosé , Armée Belge Comp. C295

Front 13 juli 1917
Ik laat u weten dat ik nog altijd in gezondheid ben en ook mijne ouders en zusters Madeleine en Godelieve die hier in Vlamertinge zijn, Julia en Marie zijn in België gebleven en we weten niet waar ze nu zijn. En Remi die is in Zwitserland in een school en stelt het ook nog zeer goed.
 Mijn nonkel Gustaaf Vandecasteele is met zijn vrouw en kinderen in Crombeke.        Ge vraagt gij ook hoe het gaat met de Patou’s. daar weten wij niets van. Scheerlinks zijn in Poperinghe en om naar de Roobaert terug te keren zult gij nog wat moeten wachten want ik geloof wel dat geheel dien boel daar zal aan stukken geschoten zijn.                                   
Ook heb ik gezien dat uw broeder Achiel ook al soldaat is. Tegen dat hij naar het front zal moeten.

Alix, ik denk dat sedert dat gij in Frankrijk zijt dat ge al lang een Franschman opgemaakt hebt. daar zijn zoveel lieve jongens bij die nogal houden van de Belgische meisjes.

21 april 1917
Het begint hier al te spoken op het front. Men dacht van binnenkort goede vooruitgang te maken maar ik begin er schrik van te krijgen en nu wij marcheren nog altijd in den tranché en zondag moet ik er weeral in zijn. Dat zijn nogal toeren, geen enen zondag libre. Wij hebben maar enen zondag weg geweest  en men heeft hier niet veel tijd om achter een meisje te lopen. Wanneer wij thuis zijn zal het beter gaan want gij zijt daar.

Alix. Ik zou nog een plezier willen vragen van u en dat is indien het mogelijk is mij het adres op te zenden van Henri Mahieu van Becelaere.
Uw vriend Gerard Bogaert
23 mei 1917
Beminde Alix,
Ik was juist in den tranche toen ik uw kaart ontvangen heb en hetgeen waarover ik ook contant ben is van het adres van Henri Mahieu. Het geen mij verwondert is dat ik hetzelfde adres had en geschreven heb maar geen antwoord terug ontvangen heb. Ik vertrek binnen 14 dagen in congé naar Frankrijk

L' Yser 11 juli 1917
Ik ben er niet goed bij daar ik juist uit congé kom en ik mij daar goed geamuseerd heb. Ik ben bij Odiel geweest en bij zijn vrouw. Van Mahieu heb ik nog niets ontvangen. Nu in Parijs heb ik daar veel schone meisjes gezien, ook Amerikanen. Het heeft weinig gescheeld of dat ik weg was naar Duitschland. Dat had mij gespeten. Kamiel is uit het hospitaal gekomen en hij is in congé voor 21 dagen.
Gerard Bogaert

16 juli 1917
Als gij naar mij schrijft is mijn adres veranderd. Het zal een van deze dagen nog al slecht gaan bij ons want het verandert zere. Ik verlang dat er nieuws komt van Mahieu.                                                                     Mijn nieuw adres Cav D164/2 Armée Belge en Campagne


2 jan 1918
Met de vernieuwing van het jaar is het nogmaals dat wij moeten schriftelijk een nieuwjaar wenschen. ‘t is te hopen dat het de laatste keer is. Beste Neef ik moet u ook meedelen het droevig nieuws dat onze broeder Isidoor Vermont-Vanrobaeys dood is na zes maanden ziek te zijn en ook gans alleen zonder vrienden of kennissen.  Welk een verdriet met dienen oorlog.


Front den 20 januari 1918
Jonkvrouw Alice,
Met de vernieuwing van het jaar neem ik de gelegenheid te baat mij tot u te wenden teneind u en geheel uw familie mijne beste wenschen van gezondheid en geluk voor het jaar 1918 aan te bieden.
Mogen wij hopen dat binst den loop van dit jaar wij den vrede zouden zien aankomen.
Nu als wij er nog zouden zien, het is een oude van 83 jaar of van 106 en dat is nu wel een beetje te oud voor ons.
 Mijnen voet is nog niet geel genezen, ik ben hier nog voor enige tijd. Ik ben ook nog curieus als Achiel nog thuis is of hij al binnen is. Hier komen er hele dagen toe, burgers jonge en oude om hulder dienst te leren voor soldaat. Achiel heb ik hier nog niet gezien.. Met mijn vrouw en mijn schoonvader gaat het nog altijd goed maar zij schrijven dat zij van gedacht zijn te veranderen van streke.

Het is toch jammer voor die mannen die nu bijna grijs zijn en nog hulder dienst moeten leren. Den dikken Capon is hier ook geweest in het Camp, hij zit nu al lang op het front. Ik ben spijtig, Alix, dat ik uw portret verloren ben ‘t Is maar al ge een teveel hebt dat ge me een zoudt opzenden.

Ik wensch u jonkvrouw dat aan uw verloofde geen ongeluk geschiede en dat gij zou mogen het geluk genieten van hem dikwijls in uw familie in verlof te  zien.
Leon Hosdez




Geen opmerkingen:

Een reactie posten