Bij het doorbladeren van de 90 brieven naar mijn 21 jarige moeder tijdens de wrede wereldoorlog met zijn miserie vond ik ook bijzonderheden over haar jeugdig leven met mooie herinneringen aan en van haar jeugdvrienden . Vrienden en soldaten schrijven haar over het uitgaan te Geluwe en soms wel met een lonk naar romantiek.
Reeds op 6 september 1915 schreef Odile Lamùaire:
" Alice, ik heb gehoord dat ge niet meer zult terugkeren naar Belgie, dat ge kortelings gaat trouwen met nen franschen boer. w at zullen al uw vrijhers van Gheluwe, Zonnebeke en Becelaere triestig zijn. Ge wacht van trouwen tot na den oorlog. ' KZal ik dan den goeden bezorgen voor u. "
In heel wat brieven doet Achille telkens als hij hem gezien of gehoord heeft de complimenten van Cyriel Capon aan zijn zus. Ook zijn ze samen bij haar in Vertheuil geweest. Maar ook anderen gissen naar een trouwdag of een vrijer..
Soldaat Vandelanoote schrijft in zijn brief van 11 sept 1916 " Nu Alix dat het moest zijn dat gij zouw trouwen op het onverwachtste zeg het mij toch nietwaar."
Soldaat Gerard Bogaert op 7 juli 1917 laat Alix weten dat hij verandert is van adres " en campagne" en dat hij op verlof geweest is maar haar jammer genoeg niet heeft kunnen bezoeken. " Want ik zou ne keer tot bij u willen komen maar het zal ook wel komen".
Soldaat Joseph Rosé zet in zijn brief van 13 juli 1917: " Nu Alice, Ik denk sedert dat gij nu in Frankrijk zijt dat gij al lang ne Franschman opgesnakt hebt. Daar zijn zoo nog al veele lieflijke jongens bij die nog al veel houden van de Belgische meisjes."
Vriendin Adeline Lamaire Parijs 31 juni 1917
" Alix, van andere dingen gesproken. Hoe gaat het nog met al uw vrijers. Gij heeft er nooirt iets van verteld. Of is het misschien daar geen mode ? Dat kan ook zijn. "
Op 4 november 1917van uit Le Vaudreuil dat Martha Vermondt zal trouwen met Gaston Vandekapelle. " Ziet ze nog eene van uw vrijers dat ge kwijt zijt. Ge zult alzoo er zonder vallen, quel malheur !"
Een beetje later in een andere brief schrijft zij:
" Gerard Bogaert als hij komt vraagt altijd hoe het gaat met u en als gij nog niet vrijt. Mij dunkt dat hij schrijft naar u en Capon. Hoe is het ,komt hij nog naar u. Mij dunkt dat hij nog altijd den naasten is, nietwaar. "
Odile Lamaire vraagt in zijn nieuwjaarbrief van 28 december 1917
" Alice, Te naaste week komt Martha Vermont met eenen soldaat van de kanten van Kortrijk. Wanneer zal men hooren dat het uwen toer is."
En nog: " Alice, ik heb hooren zeggen dat ge zult trouwen in het begin van Februari met Capon. Is het waar ? "
Leon Hosdez wenst in zijn nieuwjaarbrief van 20 januari 1918 " Mijn wensch is ook dat gij zohaast mogelijk zoud mogen het geluk hebben die achter gebleven familieleden te mogen in uw armen sluiten . Ik wensch ook jonkvrouw dat aan uw verloofde geen ongeluk geschiede en dat gij zou mogen het geluk genieten van hem dikwijls in uw familie in verlof te zien."
Nonkel en tante Camiel Dewitte- Vermont van uit Villiers die waarschijnlijk ergens een neusdoek cadeau gedaan heeft aan Alix schrijft op 8 juni 1918 " Gij zegt dat gij gaat uwen neusdoek houden tegen dat gij trouwt. Gij gaat toch zeker wachten tot wij kunnen naar uw bruiloft komen."
Met Nieuwjaar wil hij dat zijn zuster een pakje stuurt naar Capon.
" Alix, gij zouw ook moeten iets zenden naar Capon voor mijn nieuwjaar want gij moet weten soldaat zijn zonder ouders dat het freed is. Gij moet hem maar een pakje of zoo zenden, want ik heb veel liever dat gij ook iets zend. "
In deze brief is Achille nu duidelijk en direct. Hij schijft.
Beminde zuster,
Ik heb gevraagt aan Cyrille wanner gijder nu zult trouwen dat ik geerne een congé zouw hebben en dan nog een om naar de trouwfeest te gaan. Dat ware te minste nog iets. Gij zouw dat moeten doen. Gij zijt nu al oud genoeg. Nu haast u maar dat ik kan komen 'k heb nu juist schoon kleederen.
Einde van de liefde
Op 14 sept 1919 antwoordt een vriendin van uit Moorsele op een brief van Alix. Het zou de zus zijn van Cyriel Capon die gebroken heeft met de vrijage.
"Gestelde vriendinne'
Ik kom juist op uwen brief te antwoorden dat ik donderdag ontvangen heeft. Ik heb gewacht u terug te schijven tot den zondag wegens in de week teveel werk.
Alies, ge moogt gerust zijn. Ik heb de brief ontvangen zelf en niemand weet er van en ik vertel thuis niet van wat alles gij wilt schrijven. Ge moet u niet geneeren ge weet dat ik u nog altijd genegen ben van voor den oorlog dat wij zoo goed cameraden waren.
Gij vraagt mij ook als wij er tegen kwamen. O neen Alies, wij hebben niet anders gezegdt tegen Cyriel of dat het niet schoon is van subiet te trouwen als den oorlog gedaan is. Dat hij nog zeker wel had kunnen wachten daar hebben.
Maar anders Alix is het nooit van u niet gezegdt geweest maar indien wij zien dat hij het toch niet wil laten moet hij maar zijn goeste doen.
Maar Alix gelijk gij mij vraagt als hij hier in kennisse is met een andere dat is er niet van want ik weet er toch niet van tot nu. Maar als het waar is zoo gauw als ik het weet zeg ik het u subiet . Ge weet wel dat ik u genegen ben. Alix wij weten niet met wat ik kan bedanken van zoo goed te zijn met mijn broeder. Wij hebben hem al dikwijls genoeg gezegdt dat bij u zijne plicht is en daar op kan hij niet antwoorden. Alix als het komt dat hij met een ander trouwt zuld hij het doen om u te kullen. Maar hij zelf zal ermee gekuld zijn want t is hij die ter moet mee leeven. En met zoo een verkeeren zoo lang en dan met een andere subiet trouwen. Zoo mannen trouwen nooit met hun gedacht en ze hebben nooit geen geluk.
Ik weet wel Alix hoe het gaat als men zoolang met iemant verkeert daar hebt ge toch spijt van. Hij zal mij daarin leelijk misdoen als dat waar is. Ik weet dat gij een goed mijsje zijt en treffelijk gelijk gij of ik gedraag seder dat wij elkaar geschijden zijn heb ik nog nooit met iemand verkeerdt want had ik willen trouwen binst den oorlog heb ik de occasie genoeg gehad maar ik zeg neen want voor mij is het een groot kruis op den wereld. Elk kout (spreekt) van trouwen en ik ben weer alleen met mijn moeder. Als ge een schoon occasie hebt dan laat ge ze schieten en dan moet ik thuis blijven. Daar is mijn plicht nooit voors gaan en moeder
Nu Alix ik zie dat ge zoo geeren weten als het waar is dat ik zoo kort op het trouwen gestaan hebt. Ja Alix maar ik heb toch die jongen laten schieten. En had ik met die jongen getrouwt moest ik binst mijn leven geen slag meer werken, zoo een schoon occasie krijg ik binst mijn leven nooit meer. Maar ik zeg Alix als ge alzoo gespeelt zijt is het niet geestig. Gelijk ik, het was een jongen van Beveren. Hij woont 5 uren van hier en hij was 10 jaar ouder als ik. Wij zijn nooit weg geweest want ik was zoolang alleen met mijn moeder. "
Met Capon trouwen is er niet van gekomen. Wel huwde zij nog geen jaar nadat zij uit de Frankrijk naar Geluwe terug gekeerd was op valentijnsdag 1920 met Albert Dierynck
. In een kladbrief om te doen vertalen en naar jhet klooster te Vertheuil te sturen schrijft Alix.
" Beminde zusters,
Voor mij is het niet schoon zoolang te wachten van schrijven , de zommer is bijna voorbij.
Ik stelt het eerste klasse goed in mijn huwelijk. Ik heb een braven man die in alles betrouwen stelt op God en waar wij samen onze Goddelijke plichten kwijten hetgeen mijn grootste plijzier is.
Onze winkel gaat ten uiterste beste en ons werk ook. Wij hebben deze zomer zeer wel geld gewonnen.
Mijne man heeft 16 broeders en zusters waar er 5 van gestorven zijn, schuld van den oorlog en waar allen getrouwt waren en laaten alle kinders achter.
Er blijven nog twee ongetrouwt, een die dient en de andere bij mijn schoonmoeder. "
Geen opmerkingen:
Een reactie posten