TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

vrijdag 1 januari 2021

Belgische vluchtelingenmissie in St. Omer

 Van uit St. Omer meldt Odile Lameire op 23 november 1915

Beste vrienden,

Gelijk ge op een van uw voorbije brieven gevraagd heeft naar ons portret profiteer ik er van om eene te zenden. Zoals ge ziet gaat het ons allen om ter gezondst.

Om over den oorlog te spreken is het spreken niet meer waard, alle dagen van langs om meer menschen dood. De menschen die nog woonden rond den Brandhoek tot in Vlamertinghe zijn verleden week alle moeten vluchten en voor mij in plaats van beteren, het verslechtert.

Er is hier een Belgische Missie en met den winter hebben ze zeer vele kleederen uitgedeeld. Ik voor mij heb eene schoone costume gehad voor den zondag, eene klak en eene sjerp. Adeline en moeder hebben bijna niets gehad..

Maandag laatst kwam ik een bende Becelaerenaers tegen in stad. Allen die kwamen zien voor kleedren.                                                                                                                            't Zij Jules Samain, Pirot Soete, boer Deleu van bij den Nachtegael, den baas van den Keiberg en zijn schoonzoon Storme, Charles Hollevoet (Oosthoek).Zegt dat ze keken als ze mij zagen met dien brouwers kamion.

Er is hier tot Wisque een soort gesticht van Belgische kinders op 6  km van St. Omer. Ik heb gaan zien en er de 2 jongste meisjes gevonden van Louise Cornette, ook 2 van Gheluwe en vele van Zonnebeke.  De jongens zijn daar toch zoo wel gedaan en wel gekleed.                     Mijne nichte van Gits die nonne is leert en verzorgt daar de jongens met nog 8 andere want er zijn meer dan 150 jongens. Ik was wel verwondert van haar daar te vinden. Ik wist niet waar zij was mijne nichte.

Ik ben altijd voort in de brouwerij en stel het zeer wel niettemin het begint winter te worden en dat brouwersknecht is dan eenen deerlijken stiel is.                                                       Maar wat wilt ge als we thuis waren we hadden beter leven dan de kasteelheren en nu slaven voor lange jaren. En al door dien grooten Duitschen dikkop. En voor mij daar niet veel aan denken en goede courage hebben is het beste. En ik twijfel niet of het met u ook alzo is.

De verleden week heb ik eenen brief ontvangen van Kuypers. Zij stellen het voort wel , alsook Armand Duthoi die nog altijd in Parijs is.

Uw toegenegen vriend Odile

Geen opmerkingen:

Een reactie posten