Op 8 oktober 1916 schrijft Maria Vanmeenen van uit Caumont
Lieve vriendinne Alix,
Wij hebben oover 8 dagen een brief ontvangen van Petrus Coene en hij schrijft ons dat er daar een man toegekoomen is uit belgie die 9 maanden tranchees gemaakt heeft voor de duitschen en hij weg gevlucht is al Holland en toegekoomen is in 't fransche.
Gij weet waar dat de hofsteede staat van Jules Soen ten is maar de keuken die af geschooten is maar in de weide err achter het of licht het vol met duitsche lijken begraven en al het vlasch en tabak hebben zij genoomen om in de tranchees.
Hij heeft altijd tranchees gemaakt van Gheluvelt naar de koelenberg en van daar naar Gheluwe, Dadizeele en Meenen en Wervik. Als wij gaan weeder keeren zullen wij ons niet meer erkennen. Zecht dien man: als de weegen en straeten zijn verhandert en den tram loopt nog tot aan den koelenberg en al de huizen en bosschen zijn al plat geschooten van Yper tot Dadizeele.
Alix ge kunt peinzen wat wij nogal zullen vinden als wij zullen weeder keeren. Als wij nog eens moogen naar belgie gaan wat zullen wij moeten vertellen als wij bij elkander koomen wat wij al gezien hebben in ons ballingschap.
Beminde vriendinne, er stont geen naam op den brief van dien man die uit gekoomen is uit Holland maar als wij nog een brief hebben van Petrus Coene er zal mischien nog meer nieuws staan.
Wij hebben gezien in de Vlamsche gazette van zondag laatst dat er nog geen schade is van Dadizeele en Leedeghem naar Moorsleede, Passendaele en Becelaere en van Gheluwe stont er niet van in.
Beminde vriendinne wanneer zullen wij nog ons huis weeder zien en zijn gelijk voor den oorlog, nooit meer nietwaar. Zij zullen maar staan van oorlogen als de menschen al dood zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten