TER INLEIDING


Deze 90 brieven zijn geschreven aan mijn moeder op de vlucht met haar ouders, broers en zussen diep in Frankrijk. Per geluk na moeders overlijden op zolder gevonden, werden ze ontrafeld, gelezen en herlezen, gesorteerd en verwerkt tot in een soms ontroerend verhaal in een niet meer te vergane digitale blog.

Het is het verhaal van mijn moeder als een 20 jarige dochter van “Pee” van de Roobaert ( 50 j. ) met zijn vrouw ( 45 j. ) , zijn dochter Marguerite ( 19j) en twee kleine kinderen Georges ( 4j) en Antoinette ( 2j.) Zoon Achiel , 16 jaar, werd opgeroepen in het leger en stierf aan de typhus opgelopen in de tranchés. ( Zie achiuelvandamme.blogspot.com ), Martha, 19 jaar was bij haar meester als dienstmeid gebleven en mee met haar patron op de vlucht in Duitsland. ;Vier jaar was zij lang zoek geraakt.

De brieven zijn niet van Alix maar zijn dikwijls antwoorden van brieven die zij heeft geschreven maar jammer genoeg bij de geadresseerde zijn gebleven.

De brievenschrijvers; soldaten, familieleden en vrienden uit de streek zijn treffende getuigen over de miserie , angst en het oorlogsgeweld met heel wat wensen op hoop naar vrede en terugkeer .

Volg dus geregeld deze blog: vluchtelingenpost.blogspot.com

zaterdag 30 januari 2021

Broer Achiel Vandamme opgeroepen in het leger.

 

Soldaat Achiel Vandamme

Als landbouwerszoon op de hoeve “De Roobaert” was hij de broer van mijn moeder. Op 15 jarige leeftijd werd hij te werk gesteld als leerling bakkersgast.
 Tijdens de oorlog 14-18 vluchtte hij  met zijn ouders naar Frankrijk. Zij verbleven er op een kasteelhoeve in Vertheuil terwijl hij in Bordeaux werkte in een bakkerij. 
Bijna dagelijks schrijft hij naar zijn zus waarvan bijna tweehonderd brieven bewaard zijn.

 Op 17 oktober 1916 laat hij weten dat hij aangekomen is in de bakkerij in Bordeaux bij Mme Segin, Rue Achard 207.
 Op 22 december verandert hij van slaapplaats om nader bij zijn werk te zijn bij Mme Ghaby, 43 Rue la fautrie de Montbadon in Bordeaux.

Later van uit Honfleur op 8 november 1917 vraagt hij naar zijn “liedje en zijn boekje van de vergadering van de bakkers terwijl een bakker uit zijn streek hem schreef hem om een plaats te zoeken in een bakkerij.

Op 8 juni 1917 schrijft hij van uit Bordeaux dat het in de
 bakkerij zeer slecht gaat.     

“ Het brood hier is zwarter dan den oven en wij doen minder brood. Wij deden vroeger 5 of 6 ovens en nu zijn het er 3 of 4. Het is precies of dat men geen bloem kan krijgen. 
Voordien won ik 5 of 6 fr. daags en nu 3 of 4 fr. juist genoeg om te eten. Maar ik leer nog altijd voort en als wij thuis waren moest men geld toe geven om een ambacht te leren. Nu, men mag niet klagen want er zijn veel mensen die slechter zijn dan wij."

Op 1 juli 1917 werd hij opgeroepen in het leger en wordt hij gekazerneerd in het opleidingskamp in Honfleur. ”.

 Op 2 juli schrijft hij dat hij in Honfleur toegekomen is en geeft zijn adres op: Achille Vandamme CJ no 2/5 Compagnie – Honfleur

Op 6 juli schrijft hij :

 “Ik moet u ook zeggen dat wij ons witte brood eerst gegeten hebben. Die hier zijn zonder geld,  zijn niet gelukkig.                                                                                                         Wij moeten vele marschen doen. Wij hebben al onze kleren en onze wapens en morgen moeten wij om 9 uur een bad nemen in de zee.                                                                       Wij moeten ’s morgens om 5 uur op en om 6 uur hebben wij onze koffie en ’s middag een weinig aardappelen en een weinig vlees en ’s avonds een weinig rijst.”

" Het eten is wel goed is voor de zwijns, geen boter op het brood en wijn van de pompe, er is maar één ding dat goed is en dat is het brood is alle dagen vers.”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten